Op zoek naar inzicht
Geloven is iets anders dan begrijpen. Maar moeilijke vragen zijn er niet om uit de weg te gaan, en dat doet Christopher J. H. Wright dan ook niet in ”De God die ik niet begrijp”.
De Britse evangelicale oudtestamenticus Wright is directeur van de door John Stott opgerichte Langham Partnership International. Van zijn hand verschenen diverse gedegen studies, onder andere over de oudtestamentische ethiek en zending in het licht van de Bijbel. Iemand dus die kan theologiseren op niveau, en dat is terug te zien in dit boek.
Wright bespreekt een viertal „lastige geloofskwesties”, zoals de ondertitel het zegt. Dat zijn het kwaad en het lijden, de uitroeiing van de Kanaänieten, het kruis en de jongste dag. Daarbij geeft hij helder aan binnen welke kaders het nadenken over zulke moeilijke vragen staat. Geloven is God kennen en vertrouwen, en dat is iets anders dan Hem altijd begrijpen. Hoe ouder hij wordt, hoe minder hij God begrijpt, schrijft Wright. Toch is dat niet bedreigend voor zijn geloofsvertrouwen. Geloven is uiteindelijk niet afhankelijk van begrijpen.
Vragen stellen en begrijpen kennen ook een grens, weet Wright. Hij verwijst naar de dichter van Psalm 73, die zichzelf tot de orde roept en in Gods heiligdom de zaken in een ander perspectief leert zien. Onbegrip geeft pijn, maar in het vertrouwen op God is die te dragen.
Als het gaat om het kwaad en het lijden wijst Wright terecht op de enorme omvang en complexiteit van de menselijke zonde als oorzaak van veel lijden. De herkomst van het kwaad is uiteindelijk een mysterie. God heeft in Zijn wijsheid besloten die vraag niet te beantwoorden. Hij heeft liever dat wij onze aandacht richten op wat Hij in Christus heeft gedaan om het kwaad te overwinnen en te vernietigen.
Tegenover de ervaring van het kwaad en het lijden staat dat een christen mag weten van Gods liefde en genade. Dat houdt hem overeind in een wereld die doortrokken is van het kwaad. „Een dag van rampspoed richt niet zomaar een heel leven van liefde voor en vertrouwen in God en dankbaarheid voor zijn onmetelijke goedheid en genade in Christus te gronde. Maar de pijn die blijft, en die is acuut.”
Verhelderend zijn Wrights opmerkingen over Gods bevel aan Israël om de Kanaänieten uit te roeien. Nadat hij eerst drie „doodlopende wegen” besproken heeft, reikt hij een drietal Bijbelse kaders aan: de oudtestamentische verhaallijn, Gods rechtvaardigheid en Gods reddingsplan. Dat neemt niet alle prangende vragen weg die deze passage uit het Oude Testament oproept, maar legt wel een aantal goedkope karikaturen bloot en biedt zicht op hoe deze kwestie samenhangt met de Bijbelse lijn van verlossing en het werk van Christus.
De drie hoofdstukken over het kruis zijn prachtig. De in bepaalde evangelicale kringen populaire kritiek op de klassieke leer dat Jezus plaatsvervangend de straf op de zonde droeg, wijst Wright vriendelijk maar beslist van de hand. Inzichtgevend is zijn beschrijving van de Bijbelse beelden over wat het kruis tot stand heeft gebracht, evenals de bespreking van de begrippen schuld en schaamte in relatie tot het werk van Christus.
Als Wright schrijft over de wederkomst legt hij er veel –soms wel erg veel– nadruk op dat de toekomst van de gelovigen niet in de hemel ligt, maar op de nieuwe aarde. „God zal de geschiedenis niet verfrommelen”, schrijft hij. Allerlei speculatieve eindtijdscenario’s, waarin Israël vaak een prominente rol speelt, wijst Wright terecht van de hand. Jammer is wel dat hij met dezelfde beweging ook de landbelofte van tafel veegt.
Ook op een aantal andere punten roept dit boek vragen op. Zo stelt Wright dat natuurrampen geen gevolg zijn van de vloek van God over de zonde en –meestal– ook geen oordeel van God over de zonde. Nu is dit een bijzonder lastige kwestie, maar zijn stelling dat er geen enkele Bijbelse verklaring te geven is, is wel erg mager.
Opmerkelijk is ook dat Wright wel uitgebreid ingaat op het laatste oordeel, maar niet op de eeuwige straf. Hij schrijft over een „vreselijk oordeel” over de ongelovigen en over „vernietiging.” Zit Wright op dezelfde lijn als John Stott, die geopperd heeft dat de ongelovigen na het oordeel vernietigd worden? Dat wordt niet goed duidelijk.
Als evangelicaal theoloog verwoordt Wright sommige zaken wat anders dan in bevindelijk gereformeerde kring gebruikelijk is. Het gebruik van de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) in de Nederlandse editie versterkt dat effect. Wie daardoorheen kijkt, ontmoet iemand die bij al zijn nadenken eerbiedig wil luisteren naar de Schrift. Ook al blijven er vragen over, wie een geloof heeft dat verlangt naar inzicht, kan veel van Wright leren.
De God die ik niet begrijp. Over lastige geloofskwesties, Christopher J. H. Wright; uitg. Vuurbaak, Barneveld, 2010; ISBN 978 90 5560 430 2; 240 blz.; € 17,50.