Geschiedenismuseum krijgt alleen webstek
DEN HAAG (ANP) – Het Nationaal Historisch Museum (NHM) weet zich voorlopig alleen op internet verzekerd van een vaste plek. Of er ooit een fysiek onderkomen zal komen, waar dat zal zijn en wie dat gaat betalen, moet de toekomst leren. Dat bleek donderdag in een spoeddebat in de Tweede Kamer met staatssecretaris Halbe Zijlstra (Cultuur, VVD).
De bewindsman besloot vorige week de stekker te trekken uit het plan om nieuwbouw te plegen op een terrein naast het Openluchtmuseum in Arnhem. Daarmee bespaart hij geld en dat kan hij goed gebruiken, omdat hij 200 miljoen euro moet bezuinigen op zijn cultuurbegroting. Zijlstra besloot vrijdag ook om de projectsubsidie aan het NHM niet te staken, maar met dat geld mag de instelling alleen reizende exposities en de website blijven financieren.
De directie van het museum bepaalde na de beslissing van de staatssecretaris om het huidige kantoor in Den Haag te verlaten en intrek te nemen in de Zuiderkerk in Amsterdam. Daar kan het NHM voorlopig kantoor houden en mogelijkerwijs ook tentoonstellingen organiseren.
Zijlstra benadrukte donderdag dat geen cent van de subsidie mag worden besteed aan een gebouw voor het NHM. Gebeurt dat wel, dan ontstaat een „groot probleem”, zo waarschuwde hij. Sommige Kamerleden vrezen echter dat het moeilijk zal worden om de geldstromen te scheiden, mocht het NHM een tentoonstelling gaan organiseren in de Zuiderkerk.
Mocht het Rijk alsnog ooit besluiten dat er een Nationaal Historisch Museum moet komen, dan blijft voor de staatssecretaris Arnhem de vestigingsplaats. Nu hij echter geen geld beschikbaar heeft voor de bouw van het museum, hangt het van private partijen af of er een museum komt. In dat geval kan het wat hem betreft ook op een andere locatie zijn dan Arnhem.
Zijlstra sluit een permanent fysiek onderkomen op termijn niet uit, maar reëel lijkt hem dat niet. „Ik ga geen geld steken in stenen”, zei hij in het debat. Ook het NHM vestigen in een bestaand pand als paleis Soestdijk of het Scheringa Museum in Opmeer ziet hij nu niet zitten. Hij denkt dat een museumgebouw de meeste kans maakt als dat met privaat geld wordt gefinancierd. Een aantal Kamerleden vindt een dergelijke beslissing te belangrijk om aan de markt over te laten en wil meer regie vanuit Den Haag.