Op het terrein rond zijn huis en zijn bedrijf hees Blasko Gavric uit Subotica in Noord-Servië de vlag van het oude Joegoslavië: blauw-wit-rood met een vijfpuntige ster. De aanwezigen zongen het oude volkslied en andere liederen uit de communistische tijd. Aanwezig waren een delegatie van de communistische partij en Josip Broz jr., een kleinzoon van de communistische dictator Tito.

„Het oude land is vervangen door een nieuwe, nog slechtere creatie”, zei Gavric in een toespraak. „Maar zo lang wij in leven zijn, leeft Joegoslavië ook.” Rond het middaguur hadden 500 bezoekers zich bij Gavric ingeschreven als burgers van Joegoslavië.

Het Joegoslavië van Gavric bestaat voornamelijk uit seringen en hibiscussen. Stenen markeren de grens. Er zijn drie straten: Tito’s Boulevard, de Boulevard van de Joegoslavische Helden en een straat genoemd naar Gavric’ overleden zoon.

Veel vooral oudere inwoners van de landen die voor 1991 samen Joegoslavië vormen, denken met nostalgie terug aan Tito’s tijd, toen Joegoslavië betrekkelijk welvarend was en in veel opzichten meer bij West-Europa hoorde dan tegenwoordig. Met de nieuwe, door de EU afgedwongen unie Servië en Montenegro heeft bijna niemand iets op.