Britten baden honderden keren om hulp en bijstand
DURHAM – Vier dagen nadat hij minister-president werd, schreef Winston Churchill een nationale gebedsdag uit. Op dat moment hadden Britse troepen in België en Noord-Frankrijk het zwaar te verduren. Vijf jaar later verdween echter de eeuwenoude traditie van State Prayers: in 1947 werd de laatste gehouden.
Zo’n duizend jaar hielden speciale gebedsdagen stand in wat nu Groot-Brittannië is. De eerste werd in de 10e eeuw georganiseerd door de Angelsaksische koning Ethelred II. Hij droeg de bevolking op te bidden om bijstand tegen de Deense invasie.
Tussen deze eerste gebedsdag en de laatste op 6 juli 1947, kende Groot-Brittannië honderden speciale biddagen. Soms vanwege de ernstige aandoening bij een vorst of besmettelijke ziekte die de bevolking teisterde, dan vanwege een vijandelijke aanval, maar ook als belijdenis van nationale zonden.
Pas in de 20e eeuw kwam de term State Prayers, door de regering ingestelde gebedsdagen, in zwang. Onderzoekers van de universiteit van Durham bestuderen de verschillen tussen de diverse gebedsmomenten.
Zo waren er aanvankelijk vastendagen, dankdagen en smeekbeden. De eerste werden meestal gehouden op een bepaalde dag, terwijl de laatste in de regel drie keer per week werden georganiseerd gedurende een bepaalde periode.
„Mensen geloofden in Gods voorzienigheid en dat Hij een plan had met de wereld. Bovendien vreesde men Zijn straffende hand wanneer de Heere getergd werd door de zonden van het volk. Oorlogen, ziekten en natuurrampen zag men als waarschuwingen en als aansporingen tot bekering”, stelt onderzoeker Philip Williamson van de universiteit van Durham.
Een bid- of dankdag had in de anglicaanse staatskerk van Engeland vaak een vaste liturgie. De overheid wees een bisschop aan, die passende Bijbelgedeelten en psalmen zocht om te lezen en te zingen tijdens een dienst. Van de bevolking werd niet alleen aanwezigheid verwacht in de bedehuizen. Ook moest de kleding eenvoudig zijn en moest men enige tijd afzien van verstrooiing en vermaak.
Tijdens de Nederlands-Engelse oorlogen in de 17e eeuw konden zich overigens merkwaardige tegenstellingen voordoen. Terwijl de Nederlandse vloot de Engelsen aanvielen, baden ongeruste Nederlanders om een goede afloop van de strijd. Tegelijkertijd deden de Engelsen datzelfde tijdens een speciale biddag, al hadden zij een andere opvatting over wat die ‘goede’ afloop zou moeten zijn.