Willem van Oranje had geen problemen met de Turk
Willem van Oranje zou geen problemen hebben gehad met Nederlanders met een Turkse nationaliteit, stelt Abdul Haq Compier.
Al in oktober 1566, twee jaar voor de eerste militaire confrontatie met Spanje, wisten de Nederlanden zich in hun opstand verzekerd van politieke steun van het machtige Ottomaanse Rijk. De steun was bemiddeld door een oude vriend van Willem van Oranje, de Joodse bankier Joseph Nasi, die tijdens de Spaanse inquisitie van Antwerpen naar Istanbul was gevlucht.
Met diverse delegaties zocht Willem van Oranje actief contact met nieuwe sultans. In 1574 bracht sultan Selim II de Republiek in contact met de piraten van Algiers en de ”Morisco’s”, de Spaanse moslims die na de verovering van Spanje een eeuw daarvoor gedwongen werden het christendom te belijden. Het plan was gelijktijdig Spanje aan te vallen. De sultan stuurde een enorme vloot de Middellandse Zee in, die Tunis veroverde. Tegelijkertijd vielen de geuzen Leiden aan. Ze voerden hierbij Turkse vlaggen op hun schepen en droegen Turkse snorren om de Spanjaarden te laten denken dat de Turken naar het noorden waren gekomen.
De hertog van Anjou, landsheer der Nederlanden tussen 1581 en 1584, en sultan Murat III organiseerden een uitwisselingsproject, waarbij een Ottomaanse gemeenschap enige tijd in Antwerpen leefde en een groep Nederlanders in Istanbul verbleef.
Zelfs na de afkondiging van het twaalfjarig bestand tussen de Nederlanden en Spanje in 1609 vonden er in 1610 nog onderhandelingen plaats tussen prins Maurits en Al-Hadjari, gezant van Marokko, om samen met de Ottomaanse sultan Ahmed I Spanje aan te vallen. Philips III verwijst in het edict van 1609, waarmee de Morisco’s uit Spanje werden verdreven, naar het militaire bondgenootschap tussen de Morisco’s, de Turken en de Nederlanders en Engelsen.
In 1574 werd Willem van Oranje gevraagd hoe hij dacht over tolerantie, een destijds sterk omstreden onderwerp. De meesten waren van mening dat het tolereren van andere overtuigingen het gezag van de vorst zou ondermijnen. Een kleine groep vooruitstrevenden, onder wie Willem van Oranje, meende echter dat tolerantie juist voorspoed zou opleveren en verwezen naar de Turkse sultan als voorbeeld hiervan. De sultan tolereerde immers verschillende godsdiensten, maar werd tegelijkertijd beschouwd als de machtigste vorst op aarde.
De geuzen legden in diverse liederen een verband tussen Willem van Oranje en de Turkse tolerantie. Hierin vinden we ook het –vaak verkeerd uitgelegde– geuzenmotto ”Liever Turks dan Paaps” terug:
Den Prince van Oraengien triumphant
Godt sal hem gheven wijsheyt en verstant,
Op dat Gods Woort tot desen stonden,
Mach gepreect worden aen elcken cant,
Liever Turcks dan paus bevonden.
Al is den Turk gheen Christen genaemt,
Hy en heeft niemant om tgeloove gebrant,
Als die papisten doen alle dage
Veel meer dan bijvoorbeeld Zweden heeft de Turkse natie aan de wieg gestaan van de Nederlandse Republiek en de tolerante Nederlandse cultuur.
De auteur is hoofdredacteur van Al-Islaam, het tijdschrift van Ahmadiyya Moslim Gemeenschap Nederland.