Geweld
Het gezin moet voor kinderen een veilige haven te zijn, maar kan juist een onveilige plek voor hen worden. Kinderen kunnen thuis slachtoffer zijn van mishandeling, verwaarlozing en misbruik. Geweld hoeft zich niet rechtstreeks tegen hen te richten om bedreigend te zijn. Ook getuige zijn van geweld is schadelijk voor de ontwikkeling van kinderen. Edith Stein schrijft hierover in Jeugdbeleid (september 2010).
Als het gaat over kinderen die getuige zijn, gaat het meestal over geweld tegen de moeder, gepleegd door de vader. Ouders denken en hopen vaak dat kinderen weinig merken van het geweld. Dat blijkt tegen te vallen: kinderen krijgen er altijd iets van mee. Ook kunnen ze zelf gewond raken, bijvoorbeeld doordat ze tussenbeide proberen te komen. Als er sprake is van herhaaldelijk geweld leven kinderen bovendien in voortdurende angst voor een volgende aanvaring tussen hun ouders. Opgroeien in een gezin waarin sprake is van geweld tussen ouders kan op z’n minst worden beschouwd als een vorm van emotionele kindermishandeling.
Bovendien is geweld tussen ouders een belangrijke risicofactor voor kindermishandeling. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat in 45 tot 70 procent van deze gezinnen ook sprake is van directe kindermishandeling. Uit internationaal onderzoek blijkt dat ongeveer 40 procent van de kinderen ernstige schade ondervindt van het geweld in de vorm van het posttraumatisch stresssyndroom (PTSS).
Wanneer kinderen geweld van heel nabij meemaken, kan hen dat extreem angstig en hulpeloos maken. Krijgen ze daarvoor niet de juiste hulp of behandeling, dan is de kans groot dat zij daar ook op langere termijn last van blijven houden met bijvoorbeeld concentratieproblemen, depressiviteit, angsten en indringende herinneringen.
De laatste jaren is de aandacht voor kinderen als getuigen van geweld gegroeid. Het wordt steeds duidelijker dat geweld hun ontwikkeling ernstig bedreigt. Ook dringt in bredere kringen het besef door dat verschillende beroepsgroepen nodig zijn om ervoor te zorgen dat deze kinderen gezien en geholpen worden.
Over de oorzaken van het ontstaan van een posttraumatische stressstoornis (PTSS) schrijven Iris M. Engelhard e.a. in De Psycholoog (oktober 2010). Amerikaanse infanteristen werden uitgenodigd deel te nemen aan een onderzoek, zes weken voor een uitzending naar Irak en vijf maanden na die uitzending. Zij waren allen getuige van geweld.
De veronderstelling was dat iemand die hoger scoort op neurotische klachten (slaapproblemen, irritaties, moeite met concentreren) na het zien van geweld meer kans heeft een PTSS te ontwikkelen. Hoge neuroticismescores bleken inderdaad het risico op posttraumaklachten te vergroten: 22 procent van de hoge neuroticismegroep ontwikkelde PTSS, tegenover 14 procent van de lage groep. De reactie op het zien en ondergaan van geweld wordt dus mede bepaald door klachten die tevoren al aanwezig zijn.
De Psycholoog (jaargang 45, nummer 10) heeft een artikel van Geertje Kindermans opgenomen met de titel ”Treiteren in het oudeliedenhuis”. Geweld en treiteren komt voor in gezinnen en op straat. Maar dat ouderen in tehuizen elkaar het leven zuur maken, weet niet iedereen. Toch is het zo. Het verhaal van een oude man die in alle eenzaamheid stierf omdat hij werd gepest, is in dit artikel weergegeven. Inmiddels is er een onderzoek ingesteld naar pestende ouderen in verzorgingshuizen. Het komt meer voor dan we voorheen dachten.
De manier waarop ouderen elkaar dwarszitten, komt vaak neer op sociale uitsluiting. In het onderzoek wordt gesproken over sociale agressie: stoelen bezet houden, de lift voor iemands neus dichtdoen of de rollator tegen iemand aanrijden. Er is een theorie die stelt dat een dader in nieuwe groepen zijn negatief gedrag bij ongeveer iedereen uitprobeert. Als de reactie sociaal adequaat is, stopt hij met agressie, maar als iemand niet goed reageert, heeft de pester beet en gaat hij door.
Sommige omgevingen geven meer aanleiding om te pesten dan andere. Gesloten groepen, waarin mensen gedwongen bij elkaar zitten, zullen agressief gedrag versterken. Omdat er in verzorgingshuizen minder dagactiviteiten worden georganiseerd, zullen veel mensen zich vervelen. Daardoor gaan ze meer op elkaar letten en zich sterker aan elkaar storen, wat de kans op agressie vergroot. Er is echter nog te weinig onderzoek gedaan naar het sociale welzijn van ouderen in verpleeghuizen om valide conclusies te trekken.
Drs. M. Burggraaf is voormalig voorzitter van het college van bestuur van de Christelijke Hogeschool Ede. Reageren aan scribent? focus@refdag.nl