Alom kreeg Rutte complimenten voor zijn inzet, maar onvrede was er over het besluit van de regeringsleiders om het budget van de Europese begroting toch te verhogen met 2,9 procent. Vorige week was Rutte naar Brussel vertrokken met de inzet om de begroting niet te verhogen.

Na afloop van de EU-top wees hij er al op dat 2,9 procent het maximaal haalbare was, waar een verhoging met 6 procent dreigde. Rutte zei dinsdag „kennis te nemen van de tranen van Kamerleden over de 2,9 procent” en die ook te delen.

Als Nederland vetorecht had gehad, zou hij dat hebben gebruikt. Maar dat recht was er niet en er was niet voldoende meerderheid in de raad om op de nullijn te blijven. Overigens zei hij dat in ieder geval de inflatie al op 1,8 procent uitkwam. Nu is het zaak ervoor te zorgen dat de verhoging niet alsnog oploopt, „maar daar zijn geen garanties voor”, hield Rutte de Kamer voor.

Coalitiepartij CDA waarschuwde dat het extra geld niet bedoeld kan zijn voor het functioneren van de Europese Commissie of het Europese Parlement zelf. Volgens CDA-Kamerlid Henk Jan Ormel stijgen de administratieve kosten in Europa met 4,1 procent. „Dit riekt naar zelfrijzend bakmeel.” Ook de andere partijen vinden dat Nederland de vinger scherp aan de pols moet houden en dat het geld niet mag gaan naar loze of onzinnige uitgaven. Rutte zegde dat toe.

Verder drong de Kamer aan op automatische sancties als landen zich niet houden aan de afspraken uit het zogeheten stabiliteits- en groeipact. Naleving ervan is volgens de partijen belangrijk om de euro stabiel te houden. Een motie van GroenLinks daarover krijgt steun van een ruime meerderheid van VVD, CDA, PvdA, PVV en D66. De premier kon zich vinden in dit verzoek.