Omroep zet mes in websites
DEN HAAG – De Nederlandse Publieke Omroep (NPO) is van plan het aantal websites van de publieke omroepen in de toekomst te halveren.
Dat heeft NPO-bestuursvoorzitter H. Hagoort laten weten in een reactie op het VVD-standpunt dat de publieke zendgemachtigden zich moeten beperken tot het maken van radio- en televisieprogramma’s.
De VVD wil dat de publieke omroep zich niet meer met internet bezighoudt, zei het liberale Kamerlid Van Miltenburg gisteren, verwijzend naar het regeerakkoord. Daarin staat dat de omroepen zich moeten beperken tot audiovisuele taken.
Van Miltenburg vindt dat er sprake is van oneerlijke concurrentie als omroepen met belastinggeld zich op terreinen begeven waar kranten hun brood moeten verdienen. Die moeten de nodige risico’s nemen om een nieuw product zoals websites lonend te kunnen maken, terwijl publieke omroepen dat vrij risicoloos kunnen doen.
„Nieuwe media moeten zo veel mogelijk door private partijen worden ontwikkeld”, vindt de VVD’er. „De publieke omroep is aanvullend.” Ze wilde zich niet uitlaten over hoe het verder moet met themakanalen die niet voor iedere kijker toegankelijk zijn. In het regeerakkoord staat dat die uit eigen middelen van de omroepen moeten worden betaald.
Volgens een NPO-woordvoerder is het regeerakkoord onduidelijk: „We zullen het kabinet vragen wat er precies bedoeld wordt met de tekst.”
Of Van Miltenburgs exegese van het regeerakkoord juist is, kon het ministerie van Onderwijs vanmorgen niet bevestigen. De precieze uitwerking van de passage in het regeerakkoord over de publieke omroep komt pas later.
Het CDA is het oneens met zijn coalitiepartner. De christendemocraten vinden dat de publieke omroep volop actief mag zijn op internet, liet CDA-Kamerlid Van Toorenburg dinsdag weten. „Wij vinden dat internet niet los is te zien van de publieke omroep.”
Ook PvdA en GroenLinks zijn tegen het VVD-plan. GroenLinksfractievoorzitter Halsema betitelde Van Miltenburgs uitspraken als een „19e-eeuws voorstel.”
NOS-directeur J. de Jong gaf aan graag in gesprek te gaan met Van Miltenburg over de inzet van overheidsgeld voor websites. „We hebben niet de pretentie een krant te maken op internet. Het is een aanvulling op wat we laten zien en horen op radio en televisie.”