Snijders krijgt de oeuvreprijs voor een genre dat hij zelf heeft verzonnen: het ZKV, het zeer korte verhaal. Aan de prijs is een geldbedrag van 10.000 euro verbonden.

Volgens de jury weet Snijders zelfs de kortste tekst grote blijvendheid te verlenen. „Het is dan ook logisch dat hij daartoe het ZKV verzon. Alle ballast is weg uit zijn teksten, die meestal niet langer zijn dan een pagina in druk en heel vaak aanmerkelijk korter.”

Het oeuvre van inmiddels vele honderden ZKV’s is „uniek in de Nederlandse letterkunde”, aldus de jury. A. L. Snijders is een pseudoniem van Peter Cornelis Müller (1937).

De Jan Campert-prijs, een jaarlijkse poëzieprijs van 5000 euro, gaat naar dichteres Hélène Gelèns (1967). Ze is onderscheiden voor haar bundel ”Zet af en zweef”. „De bundel bevat een waaier aan gedichten en cycli die treffen door hun indringendheid”, oordeelde de jury.

David van Reybrouck (1971) ontving de tweejaarlijkse J. Greshoff-prijs (5000 euro) voor beschouwend proza voor het boek ”Congo, een geschiedenis”. De jury is zeer onder de indruk „van de literaire wijze waarop Van Reybrouck zijn lezers ontwricht en hen een onthutsende confrontatie met het koloniaal verleden en het onvoorspelbare heden binnenvoert.” De Vlaamse auteur won kort geleden ook al de Libris Geschiedenis Prijs voor dit boek.

Aan Koen Peeters (1959) is voor zijn roman ”De bloemen” de F. Bordewijk-prijs (5000 euro) toegekend.

De Jan Campert-stichting kent al meer dan zestig jaar de literaire prijzen van de gemeente Den Haag toe.

Schrijver Arnon Grunberg won de Constantijn Huygens-prijs vorig jaar voor zijn gehele oeuvre. „Nietsontziend verbeeldt hij in zijn romans de meest zwarte kant van de mensheid. Soms ironisch, soms ernstig, altijd in zijn hoogstpersoonlijke stijl rukt Arnon Grunberg ons de maskers af”, zo luidde destijds het oordeel van de jury.