„Zwangere vrouwen als risicogroep”
De christen-democraten in Denemarken pleiten voor een maatschappelijke discussie over de wenselijkheid van screening bij zwangere vrouwen. Zij hebben daarbij steun gekregen uit onverwachte hoek. Sociaal-democratische politici zetten eveneens grote vraagtekens bij de ethische gevolgen van verregaande zogenaamde foetusdiagnostiek.
Politiek leider en parlementariër Jann Sjursen van de Deense christen-democraten meent dat „een agressief screeningsbeleid niet alleen met ongeboren kinderen te maken heeft, maar ook gevolgen heeft voor onze kijk op gehandicapte medeburgers.”
Doel van de plotseling omstreden medisch-technische mogelijkheid is om in een vroeg stadium handicaps op het spoor te komen. In andere landen -waaronder Nederland- is deze medische aanpak stilaan zonder grote protesten gewoonte geworden, en ook in Denemarken wordt foetusscreening al op grote schaal toegepast, ongeacht de leeftijd van de zwangere vrouw. Daarbij wordt onder meer gekeken in hoeverre sprake is van het syndroom van Down (mongolisme).
In het regionale ziekenhuiswezen van de Deense steden Kopenhagen en Aarhus is met name screening op dit syndroom al integraal ingevoerd. Het regionale ziekenhuizenverband in Kopenhagen maakt er zelfs geen geheim van dat door geboorte van gehandicapte kinderen te voorkomen, grote bedragen aan belastinggeld kunnen worden bespaard.
Dat de Denen door de christendemocratische Kristelig Folkeparti worden aangespoord om hier nog eens goed over na te denken, komt doordat screening volgens een recent rapport van de Rijksdienst Volksgezondheid eigenlijk door iedere medicus aan alle zwangere vrouwen zou moeten worden aangeboden. Daarmee wordt de stille screeningspraktijk -zoals die tot dusver plaatsvond- geformaliseerd en is het een politieke kwestie geworden, die een officieel standpunt vergt van de minister van Volksgezondheid.
De Rijksdienst Volksgezondheid is een uitvoerende en adviserende instantie, die voor de goedkeuring van het beleid afhankelijk is van regering en in laatste instantie de volksvertegenwoordiging. Los daarvan ging men er tot dusver in Denemarken van uit dat screening alleen werd toegepast om ziektes op te sporen die kunnen worden behandeld, maar voor het syndroom van Down bestaat geen medische behandeling.
In reactie daarop heeft de Deense landelijke vereniging voor ontwikkelingsgestoorden LEV (”Leef”) scherp afstand genomen van het standpunt van de rijksdienst. Voorzitter Sytter Kristensen is van oordeel dat hier de deur naar rassenhygiëne wagenwijd wordt opengezet. Door de verplichte aanbieding van screening wordt de sociale druk op de zwangere vrouw om bij problemen tot abortus over te gaan immers buitengewoon groot, aldus Kristensen.
„Zwangere vrouwen worden door dit beleid ineens bestempeld als risicogroep. Nog afgezien van het feit dat een groep mensen als ongewenst wordt beschouwd, wordt er ook nog eens een kosten-batenberekening gemaakt van welke mensen te duur zijn om op deze wereld neer te zetten. Dat is schokkend”, aldus Kristensen, „want wie zijn er de volgende keer aan de beurt? Wat met de verkeersslachtoffers? Moeten die in leven worden gehouden als ze toch niets meer kunnen produceren? En de ouderen, de te vroeg geborenen, de blinden en de doven? De lijst heeft dan bijna geen eind meer.”
Jann Sjursen van de Kristelig Folkeparti (KrF) heeft „groot begrip” voor dit standpunt van de vereniging LEV en meent dan ook dat er behoefte is aan een breed debat. „Wij wijzen het duidelijk af dat de maatschappij ongeboren individuen sorteert”, onderstreept Sjursen, die de minister van Volksgezondheid daarom voor het blok heeft gezet door te eisen dat deze in het parlement expliciet aangeeft wat hij vindt van de bedoelde hoogtechnologische foetusdiagnostiek. Het formele antwoord ontbreekt nog, maar een perswoordvoerder van het departement „denkt niet dat de minister er geweldig op tegen is.”
Hoewel het er derhalve veel van weg heeft dat de KrF bezig is met een achterhoedegevecht, staat de partij niet helemaal alleen. Volksgezondheidswoordvoerder Sophie Hæstorp Andersen van de sociaal-democraten -de op een na grootste parlementaire fractie- heeft ook haar twijfels. „De vraag is of we in de toekomst als uitgangspunt moeten hanteren dat zwangeren ziek zijn. Dat lijkt me een ongelukkig signaal.”
Nog sterker gekant tegen ongebreidelde screening is de rechtse Dansk Folkeparti: „Ik sta er sceptisch tegenover. De vraag of we een maatschappij met supermensen moeten hebben, waar we allemaal hetzelfde zijn, is voor mij een debat waard.”