F16 boven het Zwarte Klooster
Het was druk in het Zwarte Klooster er waren veel gasten. Ik was er ook bij. Er werd gepraat en gelachen. Plotseling zei meneer Luther: ‘Ik wil graag een zegen over dit eten vragen.’ Het werd stil in de zaal.
Het was nacht. Ik kon daar niet slapen. Het was zeer rumoerig in de zaal. Iedereen was blijkbaar wakker. Plotseling ging mijn mobieltje af. ‘Trrrrrrring!’ ‘Ja, hallo,’ zei ik. Maar er kwam geen antwoord. Nou ja, ik deed hem nu maar, uit want straks ging hij weer af. Toch snap ik het niet, wie belt er nu nog zo laat uit 2010 naar 1535 bellen? De volgende dag was het mooi weer. Ik ging samen met Hans buiten spelen en we gingen stiekem in de boomgaard van vader. ‘Zullen we in een boom kruipen en daar kijken of de pruimen rijp zijn.’ ‘Ja, goed idee,’ zei Hans. Plotseling verstijven de jongens. Met een donderend kabaal kwam er een F-16 overvliegen. ‘Wwwwat wwwas ddddddat …?’ Stotterde ik. ‘Ik weet het niet’, zei Hans,’ maar het leek wel een één of ander spook.’ ‘Dat gaan we aan moeder vertellen’, riep ik. Met een grote sprong spring ik uit de boom en riep:’ Kom dan, Hans, rennen man.’ Daar kwam Hans al uit de boom en zei:’ Ik kom er al aan hoor!’ Ze stormden de keuken binnen en moeder stond met een geschrokken gezicht naar de jongens te kijken die binnen kwamen stormen.
‘Zeg, Maarten, had je ook dat ding gezien? Je zag hem een paar seconden en toen was ‘ie weg.’ Zegt Kathie. ‘Ja, maar dat ding hoort niet in onze tijd, dus wees maar niet bang.’ Maarten loopt de kamer uit en dan staat ook hij stil en zei: ‘Volgens mij komt er weer één.’ Ze hoorden een geluid die zachtjes begon en toen steeds harder werd. ‘Wat is dat nou weer,’ zei Maarten, ‘Ik ga even kijken.’ Hij hoorde ineens dat het geluid niet van buiten kwam, maar van boven. Hij dacht toen even na en toen wist hij het: één van zijn kinderen!
Een paar dagen later loopt Maarten op straat, op weg naar de winkel en daar zag hij ineens een jongen ineen gedoken tegen een muur staan. Je zag de striemen op zijn rug staan. Er stond een man bij met een zweep en Maarten wist genoeg. Ook stond er een meute mensen om heen en toen zag hij zijn zoon en zijn vriend. ‘Hey, Hans en Martin, wat doen jullie hier?’ vraagt Maarten. ‘We zijn aan het kijken,’ zeggen Hans en ik. ‘Denk je dat ik het leuk zou vinden dat je hier staat?’ zegt vader. ‘Nee ik denk het niet’, zeiden we tegelijk.