Dat zei André Hendrix, forensisch onderzoeker van de politie Zeeland, gisteren.

Alle stoffelijke resten zijn van drenkelingen of aangespoelde personen. De oudste is uit 1925 en de laatste werd in 1987 begraven. Na het onderzoek worden de resten opnieuw begraven op de Zuiderbegraafplaats in Rotterdam, waar een speciale voorziening is voor onbekende doden.

Onder de doden zijn er zes die in 1945 zijn begraven. Daar doet de bergings- en identificatiedienst van de Koninklijke Landmacht onderzoek naar. Nog onbekend is of de aangespoelde mensen bijvoorbeeld slachtoffers zijn van D-Day of van de Slag om de Schelde, beide in 1944.

Els Schiltmans van de Landmacht verwacht dat het identificeren van buitenlandse soldaten niet extra ingewikkeld is. „De strijdkrachten van de Commonwealth hielden alles heel goed bij, dus daar zouden we veel kunnen aantreffen. Het identificeren van de militaire doden is vaak makkelijker dan van civiele, want wat je bij deze doden aantreft kun je vaak nog herleiden tot een bepaald land.”

De overige doden worden onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut. De politie hoopt hen te kunnen identificeren aan de hand van antropologisch en forensisch onderzoek, waaronder DNA. Mochten er misdrijven worden vermoed, dan wordt wellicht zelfs strafrechtelijk onderzoek gedaan in samenwerking met het openbaar ministerie, zo liet Hendrix weten. Sommige onderzoeken kunnen echter door verjaring niet meer leiden tot strafvervolging.

Wanneer doden zijn geïdentificeerd, zullen die voor nabestaanden ter beschikking komen. Zij kunnen dan nog een waardige begrafenis verzorgen. Buitenlandse doden worden eventueel overgedragen.

De opgravingswerkzaamheden hebben gisteren direct al vertraging opgelopen doordat de kisten diep liggen en het grondwater hoog staat.