Binnenland

„Christen moet het zout zijn in de zorg”

VEENENDAAL – Hoe kan een christenarts patiënten vertellen over zijn drijfveren? „De meeste dokters hebben op dat terrein geen vaardigheden aangeleerd en ervaren dat als een gemis.”

27 October 2010 11:42Gewijzigd op 14 November 2020 12:17
Foto RD
Foto RD

Het overkwam hem toen hij als beginnend arts de praktijk op een huisartsenpost waarnam. Jan van Dijken (34), nu werkzaam in Veenendaal, kreeg ’s zaterdagavonds laat een oude vrouw aan de lijn. „Ze was depressief en dreigde zichzelf iets aan te doen”, vertelt Van Dijken in zijn spreekkamer. „Voor ik er erg in had, vroeg ik haar: Heeft u een geloof dat u in deze situatie helpt?”

In het gesprek dat volgde, gaf de vrouw aan behoefte te hebben aan een gesprek met een predikant die ze zijdelings kende. Van Dijken: „Daarop heb ik, laat in de avond, de dominee gebeld. Hij heeft nog dezelfde dag contact met haar gezocht.”

Het voorbeeld, zegt Van Dijken, laat zien hoe het christen-zijn de praktijk van artsen een meerwaarde kan geven. „Een kleine bijdrage door een christen die een zout is, kan een verschil maken voor de eeuwigheid.”

Vanmorgen sprak hij over het onderwerp op het congres ”Geloof in Zorg!”, georganiseerd door de stichting Christen in de Gezondheidszorg, die christenen die werken in de zorg bij elkaar wil brengen. Niet voor het eerst; als bestuurslid van het evangelische CMF Nederland geeft Van Dijken jaarlijks enkele trainingen over het thema geloof en zorg.

Wat maakt dat werkers in de zorg belangstelling hebben voor uw workshops?

„Mijn ervaring is dat de belangstellenden vaak van harte christen zijn en zich afvragen hoe ze dat met hun werk in de gezondheidszorg kunnen combineren. Dan gaat het over vragen als: Wat kan ik meer betekenen voor een patiënt dan hem medisch-technisch op een goede manier behandelen? Of, hoe voorkom ik dat ik zijn kwetsbare positie misbruik? Kan ik meer en mag ik meer; dat zijn eigenlijk de vragen. De meesten hebben op dat terrein geen vaardigheden aangeleerd en ervaren dat als een gemis.”

Wat geeft u hun mee?

„Kort gezegd: je bent geen dokter of verpleegkundige geworden om te evangeliseren. Maar wees alert als zich mogelijk­heden aandienen om iets van wat jou beweegt door te geven aan je patiënt. In de cursusmap die ik gebruik, valt onder andere de term geloofssignaal, een wat gebrekkige vertaling uit het Engels. Je kunt denken aan een Bijbel op het bureau in je spreekkamer, of een Bijbels gerelateerde spreuk aan de muur. Het kan de aandacht trekken van patiënten, wat een opening kan zijn voor een gesprek.”

Uit zijn cursusmap haalt Van Dijken een schema over geloven en geloofsgroei tevoorschijn. „De maker hiervan onderscheidt een aantal groepen, variërend van mensen die cynisch of afwijzend staan ten opzichte van het Evangelie, tot mensen die uit volle overtuiging leven voor Jezus en anderen aan­sporen hetzelfde te doen. Toen ik het schema in mezelf had opgenomen, realiseerde ik me opeens dat ik als dokter in mijn hele loopbaan misschien wel nooit een gesprek zal voeren, waardoor mensen het geloof gaan omarmen, laat staan een gesprek waardoor hun geloof wordt verdiept. Maar door een goede dokter te zijn, een betrouwbare en een begripvolle mag ik er misschien wel aan bijdragen dat iets van de emotionele of intellectuele barrières die mensen hinderen om tot Jezus te komen, verdwijnt.”

Christenartsten moeten het vooral in kleine dingen zoeken? Is dat de kern?

„Klein? Nee, dat woord zou ik niet willen gebruiken. Ik zou eerder zeggen: Besef dat God mensen gebruikt om Zijn Koninkrijk uit te breiden. Er gaan iedere week meer mensen door de deuren van ziekenhuizen dan door de deuren van kerken, zei de oprichter van de Healthcare Christian Fellowship International. Van alle middelen die God gebruikt, kan een arts of een verpleegkundige een belangrijke zijn. Hij kan ze gebruiken voor Zijn werk.”

Andersom, moet u cursisten ook wel eens afremmen?

„Ja, in de zin dat we soms overmoed of opdringerigheid benoemen als valkuilen. Je kunt het de afhankelijkheid van de Geest of van een goede intuïtie noemen, maar het is niet om het even welk moment je kiest om dieper op je motieven in te gaan. Een vraag als: Heeft u een geloof dat u helpt?, of: Wat is voor u belangrijk in het leven? kan geschikt zijn om af te tasten of er een voedings­bodem is om door te praten. Of een gesprek, als er ruimte voor is, iets uitwerkt, is niet aan ons, maar aan God.”

geloofinzorg.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer