„Ik sta er als toeschouwer bij”
Als gevolg van de Reformatie veranderde er veel in Europese samenlevingen. Ook voor joden in Nederland? Opperrabbijn Binyomin Jacobs en rabbijn Lody van de Kamp blikken terug én kijken vooruit.
De Reformatie heeft voor de joodse gemeenschap in Europa een „soort verlichting” gebracht, zegt rabbijn Van de Kamp. „Na de druk vanuit de Rooms-Katholieke Kerk, inquisitie en vervolging, brak er een betere tijd aan.”
Teleurstellingen –dieptepunten– bleven de joden echter ook nadien niet bespaard. „Luther hoopte dat de joden zich nu tot het christendom zouden gaan bekeren. Dat gebeurde niet.”
De rabbijn denkt dat de Reformatie de opmaat vormde naar de huidige „positieve contacten” tussen joden en christenen in Nederland. „De band met christelijke kerken is goed. Die contacten lopen van vrijzinnig tot strengorthodox. We zijn het lang niet altijd met elkaar eens, maar het gesprek verloopt goed. Dat is de winst van de Reformatie.”
Dat gesprek is vooral na de Tweede Wereldoorlog op gang gekomen. „Eerst met de Nederlandse Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken. Sinds heel recent ook met het deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten.” Dat de Rooms-Katholieke Kerk in het spoor van de protestantse kerken ook steeds meer het gesprek met de joden wil, vindt de rabbijn opvallend.
Ruimte
In de gesprekken met christenen ervaart rabbijn Van de Kamp „veel ruimte. Ik mag gastcolleges geven aan de Christelijke Hogeschool Ede. Vanuit de klassieke Hebreeuwse benadering vertel ik over het jodendom, vanuit de breedte van de Bijbel, Talmoed en Thora. Ik vind het een bijzonder gegeven dat ik die ruimte krijg. En dat op zo’n chrístelijke school.”
Toch staan de gesprekken tussen joden en christenen nog maar aan het begin, denkt rabbijn Van de Kamp. „Binnen het Overlegorgaan Joden en Christenen, OJEC, zijn stappen gezet, maar nu ligt het wat stil. Dat komt doordat de tweede generatie OJEC’ers vooral uit vrijzinnige hoek komt. Wil je echt het gesprek, dan moet het om de inhoud gaan. Dat lukt beter met orthodoxe christenen.”
De rabbijn kijkt daarom „met een goed gevoel” terug op zijn deelname aan een recente studiedag van het deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten, waar hij een van de sprekers en debatdeelnemers was. „Dat gesprek vond plaats op initiatief van de Gereformeerde Gemeenten. Dat is een stap. Er ligt veel tussen ons. We moeten ook niet vergeten dat we een geschiedenis van honderden jaren achter ons hebben liggen. Laten we vasthouden wat wij hebben.”
Gepaste plaats
Voor de joodse gemeenschap is er geen actieve rol weggelegd in (de aanloop naar) de Reformatieherdenking in 2017, vindt rabbijn Van de Kamp. „,Het is echt een feest van de christelijke kerken. Daarbij past ons een gepaste plaats. Als wij als joodse gemeenschap iets zouden doen, is dat niet meer dan het sturen van een telegram.”
Zo denkt ook opperrabbijn Jacobs erover. „Bij de Reformatie was sprake van een intern religieus dispuut binnen de christelijke gemeenschap. Ik sta er als toeschouwer bij. Ik weet wat de Reformatie is – het Sola Scriptura et cetera. Dat is een kwestie van algemene ontwikkeling. Ik weet ook wat eruit voortgekomen is.”
Het moet de opperrabbijn van het hart dat er in het geschiedenisonderwijs op christelijke scholen veel aandacht is voor de Reformatie en de Tachtigjarige Oorlog, „maar veel minder voor het antisemitisme dat ook vanuit de kerk is gepropageerd en de gevolgen daarvan, zoals vervolging, de kruistochten. Ook daar zou binnen de christelijke kerk aandacht voor moeten zijn.” Zorgen maakt hij zich eveneens over „scholen waar weinig aandacht meer is voor de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust.”
Opvoeding
Christenen en joden hebben samen een missie, vindt opperrabbijn Jacobs – die contacten heeft met christenen uit alle kerken in Nederland. „Er is veel wat ons bindt. Samen zijn we verontrust over de verloedering van de samenleving en spiritualiteit is voor de joodse en de christelijke gemeenschap belangrijk. Daar moeten we ons samen voor inzetten. Waarden en normen.”
Samen met christenen zou hij zich graag verder verdiepen in „de ethiek ten aanzien van de opvoeding. We zouden aan een ethisch protocol moeten werken. Er is behoefte aan opvoedkundige boeken. Dat kunnen wij samen doen.”
De opperrabbijn roept geestelijken –joods, christelijk én islamitisch– ertoe op met elkaar in gesprek te blijven. „We moeten van elkaar weten wat ons bezighoudt.”