Trouweloos
Jesaja 48:22
„Maar de goddelozen hebben geen vrede, zegt de Heere.”
In de tekstwoorden zijn drie zaken te overwegen. Allereerst: zij die het onderwerp zijn. Het zijn de goddelozen. Dan: wat de Heere van hen getuigt. Zij hebben geen vrede. Ten slotte: Wie dit zegt. Het is de Heere.
Onder alle benamingen waarmee zij goddelozen genoemd worden, gaat het om een mens zonder God. Vaderloos: zonder Vader. Liefdeloos: zonder liefde. De apostel Paulus beschrijft zo de ellendige staat van de Efeziërs voor hun bekering. Zij waren zonder God in de wereld. Mensen los van God. Zij waren vijanden van God en God is hun vijand. Ik versta hieronder alle mensen zonder genade, die nog in hun natuurstaat leven. Zij zijn buiten God, zonder het zaligmakend deel aan God en de Heere Jezus, zonder het zaligmakende werk van de Heilige Geest.
Ofschoon zij trouweloos trouweloosheid bedrijven, moeten we onder deze goddelozen toch ongeruste en beroerde mensen verstaan die zonder vrede leven. Zij worden immers geslingerd door hun begeerlijkheden en door dezelve overheerst. Salomo zegt erover dat de goddelozen vluchten waar geen vervolger is.
Henricus de Frein, predikant te Middelburg
(”De ongelukkige staat der godlozen”, 1722)