Iran werpt schaduw over verkiezingen Bahrein
MANAMA (ANP) – Begin vorig jaar was de Arabische wereld in rep en roer. Een Iraanse functionaris had gezegd dat het golfstaatje Bahrein historisch gezien een provincie van Iran was. Marokko riep zijn ambassadeur in Teheran terug en de Egyptische president Hosni Mubarak vloog terstond naar Bahrein om het koninkrijk zijn steun te betuigen op het gebied van de Iraanse ‘uitdaging’.
In het incident komen twee zaken samen die al langer een hoofdrol spelen in het Midden-Oosten: de machtsstrijd tussen Iran en de Arabische wereld en de tegenstelling tussen soennieten en sjiieten. In de parlementsverkiezingen die zaterdag in Bahrein worden gehouden, komen beide onderwerpen ook weer prominent terug.
Al sinds 1783 domineert de soennitische koninklijke familie Al-Khalifa het land, dat bestaat uit 36 eilanden en dat in totaal 717 vierkante kilometer beslaat. Toen verjoegen de Al-Khalifa’s de sjiitische Perzen. De meerderheid van de bevolking was en is echter sjiitisch (60 tot 70 procent). En daar ligt het pijnpunt. De sjiieten voelen zich tweederangsburgers. Ze hebben minder geld, minder werk en minder macht dan de soennieten.
Het leidde de afgelopen weken weer tot betogingen van ontevreden sjiieten. De autoriteiten traden ongekend hard op en 23 prominente sjiieten verdwenen in de cel en zouden zijn gemarteld. Vijf dagen na de verkiezingen begint hun proces. Intussen zijn in de regeringstrouwe media berichten en insinuaties over de invloed van Iran op de sjiitische oppositie niet van de lucht.
De Raad van Afgevaardigden (de Tweede Kamer van Bahrein) telt veertig leden. De sjiitische oppositiepartij Wefaq behaalde in 2006 zestien zetels. Die winst had groter kunnen zijn, maar de grenzen van kiesdistricten zijn zo getrokken dat soennieten altijd in het voordeel zijn. Bovendien kan de door de koning benoemde Shura (Eerste Kamer) voorstellen van de Raad terzijde schuiven. Koning Hamad bin Isa al-Khalifa wijst ook alle ministers aan.
De sjiieten willen vooral een grotere stem in het reilen en zeilen van het land, onder meer door een machtiger Raad van Afgevaardigden. Ze zijn niet tegen het regerende vorstenhuis. Maar daar zou het recente harde optreden van de autoriteiten tegen de betogers wel eens verandering in kunnen brengen, voorspelde The Economist onlangs.