Duiken naar Hollandse meesters
Tussen de scheren van de eilandrijke Finse zuidwestkust ligt sinds 1771 het wrak van het Nederlandse koopvaardijschip Vrouw Maria. Het handelsvaartuig verging in een herfststorm op reis van Amsterdam naar Sint-Petersburg.
Al jaren spreekt het verhaal van de Vrouw Maria tot de verbeelding van scheepsarcheologen en avontuurlijke duikers. Aan de activiteiten van laatstgenoemde groep is echter drastisch paal en perk gesteld. Zij hadden het vooral gemunt op de lading, die naar verluidt bestaat uit onder meer kunstwerken die waren aangekocht voor de Russische tsarina Catharina de Grote.
De archeologen zijn primair geïnteresseerd in de cultuurhistorische waarde van het wrak en zijn inhoud. Op zich was de Vrouw Maria geen spectaculair schip. De tweemaster had een lengte van 26 meter en was een typisch handelsvaartuig zoals dat in die tijden veel te zien was op de Oostzeevaart. Maar juist daarom stellen de historici er zo’n belang in. „Het is een schakel in de lange geschiedenis van de Oost-West-handelsvaart in de Oostzee”, zegt Eero Ehanti van de Finse Raad voor Antiquiteiten. De Vrouw Maria was een zogenoemde snauw, een van de kleinere maar veel gebruikte scheepstypes van de 18e eeuw. Volgens Ehanti is nog een dergelijk wrak te vinden in Zweden. In dat geval gaat het echter om een oorlogsschip.
Afgelopen zomer zijn de archeologen begonnen met een grondig onderzoek naar de staat van het wrak. Eíndelijk begonnen, zou je eraan kunnen toevoegen, want het wrak werd al in 1999 gelokaliseerd. Aan de hand van de resultaten van het onderzoek zal worden bepaald hoe de toekomst van het wrak eruit komt te zien. Kan het worden geborgen? Of is het beter het te laten liggen en te volstaan met het naar boven halen van enkele onderdelen en ladingstukken?
De vondst van het wrak was de voorlopige bekroning op het werk van de Finse maritiem historicus Christian Ahlström. Een kleine dertig jaar eerder kwam Ahlström het bestaan van de Vrouw Maria op het spoor in diplomatieke correspondentie na de schipbreuk tussen Zweden en Rusland. Finland was nog geen zelfstandige staat maar behoorde tot Zweden. De correspondentie hield verband met de kunstwerken die de Vrouw Maria vervoerde. De schilderijen van 16e- en 17e-eeuwse Nederlandse meesters waren door de tsarina verworven op een veiling. Daar stond de collectie van de Amsterdamse kunstverzamelaar Gerrit Braamcamp te koop. Geen wonder dat de diplomaten in actie kwamen nadat de Vrouw Maria door de herfstige turbulentie op een rots liep en schipbreuk leed. Pogingen om het beschadigde maar aanvankelijk nog niet gezonken schip te bergen, hadden niets uitgehaald. Behalve de schilderijen bestond de lading uit de voor de Nederlandse Oostzeevaart op Sint-Petersburg meer of minder gebruikelijke goederen: suiker, koffie, kleurstoffen, textiel, levensmiddelen en metalen waaronder zink en kwikzilver. Een bescheiden deel van de lading kon worden geborgen, maar de schilderijen van Braamcamp gingen mee naar de zeebodem, 41 meter diep. Dat die lading zo nauwkeurig bekend is, is een verhaal apart. Om de Oostzee in te kunnen varen moesten de schepen langs de Deense tol in de Sont bij Helsingør. Hier werd de lading met het oog op de hoogte van de heffing niet alleen nauwkeurig geïnspecteerd, maar ook precies in de boeken vastgelegd. Liefhebbers kunnen ze nalezen in de Koninklijke Bibliotheek in Kopenhagen. Een ware fundgrube voor ook Nederlandse maritiem historici, want de Nederlandse koopvaardij was een hoofdrolspeler in de Oostzeevaart.
Zo bevatten de tolboeken ook de beschrijving van wat de Vrouw Maria aan boord had op wat haar laatste reis zou blijken te zijn. Gek genoeg zijn trouwens de schilderijen als zodanig juist niet terug te vinden in die boeken. De Deense tollenaars beperkten zich tot een vage beschrijving van de emballage. Mogelijk werd er op die manier rekening mee gehouden dat het om zaken van de Russische tsarina ging, denken de experts. Andere bronnen, zoals de Russisch-Zweedse diplomatencorrespondentie, geven echter wel uitsluitsel. Concreet gaat het om 27 werken van schilders als Gerrit Dou, Gabriel Metsu en Philips Wouwerman.
De vraag blijft uiteraard wat ervan over is na een kleine tweeënhalve eeuw onder water.
Na de ontdekking van de wraklocatie is er breedvoerig gediscussieerd over hoe het verder zou moeten gaan. De beslissingsbevoegdheid ligt geheel bij de Finse overheid, hoewel het schip eigendom was van een Nederlandse reder, historisch bekeken in Zweedse wateren verging en lading voor Rusland aan boord had. Daar staat tegenover dat de Vrouw Maria nu kan bogen op de bescherming van de Finse antiquiteitenwet. In een straal van 1500 meter rond de wraklocatie mag zonder toestemming van de autoriteiten niemand komen. Los daarvan ligt het wrak in een nationaal park. Dat scheelt alweer veel ongeregelde plezier- en andere vaart. Na de localisering is al wel summier onderzoek uitgevoerd om de staat van het wrak vast te stellen en ook om te weten te komen hoe het erbij ligt. Daarover verscheen drie jaar geleden een rapport. De staat blijkt zo op het eerste oog goed, zo valt daaruit op te maken. Het veruit grootste deel – 90 procent – van de romp is bewaard gebleven en de twee masten staan deels nog op het dek.
Een wrak in een aquarium?
Of het mogelijk is om het wrak van de Vrouw Maria in zijn geheel naar boven te halen en het opgeknapt en in vol ornaat tentoon te stellen zoals de beroemde Vasa in Stockholm is nog lang niet zeker. Meer duidelijkheid over de mogelijkheden moet het wetenschappelijke veldonderzoek opleveren dat in augustus is begonnen. Met behulp van onder meer een op afstand bediende onbemande onderzeeër, een zogenoemde ROV, worden monsters genomen van de toegepaste houtsoorten en de overige gebruikte materialen. Op basis daarvan zal een model van de Vrouw Maria worden gemaakt voor laboratoriumproeven met het oog op eventuele berging. Dit onderzoek wordt mede gefinancierd door het Finse ministerie van Onderwijs en Cultuur, de instantie die uiteindelijk ook het laatste woord heeft over het wrak. Wie de geschiedenis rond de conservering van de 17e-eeuwse Vasa kent, weet dat een wrak dat honderden jaren onder water heeft gelegen zonder speciale maatregelen op het droge geen lang leven beschoren zal zijn. Een van de opties die door Eero Ehanti van de Finse Raad voor Antiquiteiten wordt genoemd is om het wrak in zijn geheel onder te brengen in een aquarium. Dan doemen echter andere problemen op. Ehanti: „Het zal moeilijk zijn om het water helder en de voorwerpen aan boord in een stabiele toestand te houden, ook in een relatief kleine tank op laboratoriumschaal. Er zijn allerlei methoden uitgeprobeerd om dit soort biologische problemen te voorkomen, maar geen enkele lijkt op werkelijke schaal in een situatie waar ook duikers toegang moeten hebben bevredigende oplossingen te bieden.” Het is daarom goed mogelijk dat besloten zal worden het wrak grotendeels op de zeebodem te laten en zich bij de berging te beperken tot de interessantste voorwerpen, waaronder de schilderijen, die de eeuwen onder water waarschijnlijk sowieso niet zullen hebben doorstaan, zo erkent Ehanti. „Hoe dan ook, het moet onder alle omstandigheden netjes gebeuren, volgens de archeologische standaards en met gebruikmaking van alle beschikbare conserveringsmiddelen. Het zal ook heel veel geld gaan kosten, niet alleen nu maar ook in de toekomst.”