Israël en VN hebben een ongemakkelijke relatie
JERUZALEM – Israël en de Verenigde Naties hebben –op z’n zachtst gezegd– een ongemakkelijke relatie. Met het aannemen van het Delingsplan in 1947 stond de organisatie weliswaar aan de basis van de stichting van de Joodse staat, maar inmiddels keuren de VN jaarlijks gemiddeld negentien anti-Israëlresoluties goed.
Lake Succes, 29 november 1947. De wereld houdt de adem in. Een voor een worden de namen van de toenmalige lidstaten van de Verenigde Naties voorgelezen. Nederland: vóór; Iran: tégen; Sovjet-Unie: vóór; Afghanistan: tégen. Na een zenuwslopende sessie is de uitkomst van de stemming duidelijk: 33 van de 56 leden zijn voor de opdeling van Palestina in een Joods en een Arabisch deel.
Hoewel het Delingsplan slechts een deel van Palestina aan de Joden toewijst, vormt het toch het bewijs dat de internationale gemeenschap erkende dat de Joden recht hebben op een thuisland. In maart 1949 laten de Verenigde Naties de staat Israël toe als lid. Het zou een van de laatste positieve signalen van de VN aan het adres van Israël zijn.
Om te beginnen kan Israël vanwege een boycot door Arabische landen geen lid van het Aziatische blok binnen de Algemene Vergadering worden. Deelname aan regionale blokken is belangrijk, omdat daar de participatie in veel andere VN-lichamen wordt geregeld. Pas in 2000 wordt de Joodse staat tot het Westerse en het Andere Landenblok toegelaten.
In de jaren na 1949 neemt de Algemene Vergadering honderden verklaringen tegen Israël aan. Een van de beruchtste resoluties is nummer 3379, die in 1975 wordt goedgekeurd. Daarin wordt zionisme aan racisme gelijkgesteld. Pas na intensieve lobby door de Verenigde Staten wordt ze in 1991 herroepen.
Het is eveneens aan Washington te danken dat een groot aantal anti-Israëlresoluties het niet in de VN-Veiligheidsraad heeft gehaald. Als permanent lid hebben de VS het recht om besluiten van de V-raad te blokkeren – en in het geval van Israël maakt Amerika daar ook veelvuldig gebruik van.
Niet dat Israël zich overigens aan VN-besluiten die wél worden aangenomen veel gelegen laat liggen. In resolutie 242, aangenomen na de Zesdaagse Oorlog van 1967, wordt Israël opgedragen zich uit „gebieden die in het recente conflict werden bezet” terug te trekken. Tot op de dag van vandaag heeft Jeruzalem geen gehoor aan deze oproep gegeven.
Dat is ook niet onlogisch, betoogt prof. Anne Bayefsky, hoogleraar Holocauststudies en mensenrechten aan de universiteit van New York. Volgens haar fungeren de VN als „instrument van degenen die Israël als prototype van schender van mensenrechten in deze wereld willen afschilderen.”
Volgens Bayefsky is het echter niet alleen een afkeer van de staat Israël die de organen van de VN domineert. „De VN zijn een voedingsbodem voor antisemitisme, een paradijs voor morele relativisten. Niet voor niets was bijna een derde van de resoluties van de Mensenrechtenraad de afgelopen veertig jaar tegen Israël gericht. Zes van de tien spoedzittingen van de Algemene Vergadering waren aan Israël gewijd.”
Bayefsky geeft toe dat het Israëlische optreden niet altijd de toets van het internationaal recht kan doorstaan. Maar, zo betoogt ze, de woede van de VN over het beleid van de Joodse staat is wel erg selectief. „In 2003 nam de Algemene Vergadering achttien resoluties aan waarin Israël werd bekritiseerd. De mensenrechtensituatie in de rest van de wereld was in dat jaar slechts aanleiding voor vier resoluties die specifiek tegen een land waren gericht.”
De verklaring? „Voorspelbaar genoeg”, aldus Bayefsky. Ze noemt een resolutie waarin het Russische optreden in Tsjetsjenië werd veroordeeld als voorbeeld. „Plotseling betitelden Syrië en China dat als „inmenging in de interne aangelegenheden van Rusland.” En toen Zimbabwe tot de orde moest worden geroepen, was dat volgens Zuid-Afrika „stigmatiseren.””
Debatteren over zin of onzin van de VN wijst Bayefsky van de hand. „Misschien wordt het eens tijd om te stoppen met het beleggen van bijeenkomsten over de vraag of het VN-glas halfvol of halfleeg is. De inhoud van het glas is vergiftigd.”
Dit is de derde aflevering in een serie over 65 jaar Verenigde Naties.