DNB zwijgt na aangifte Scheringa
AMSTERDAM – De Nederlandsche Bank (DNB) wacht de ontwikkelingen rond de aangifte tegen de eigen directie door voormalig DSB-bankier Dirk Scheringa rustig af. Dat zei een woordvoerder van DNB dinsdag.
De toezichthouder wil verder niet op de zaak ingaan. Scheringa houdt DNB medeverantwoordelijk voor de val van zijn bank, omdat de centrale bank zich niet zou hebben gehouden aan zijn geheimhoudingsplicht ten aanzien van de noodregeling die in oktober 2009 voor DSB Bank werd aangevraagd.
Volgens ex-bankier Scheringa heeft DNB geen maatregelen genomen om de aanvraag van de noodmaatregel geheim te houden. Zonder geheimhouding betekent een noodregeling het einde van elke bank, aldus de oprichter van DSB. „Er ontstaat een bankrun waartegen geen enkele bank is opgewassen.”
Scheringa verwijt DNB verder dat er geen protocol bestond voor de aanvraag van een noodregeling en dat er op een verkeerde manier met vertrouwelijke informatie is omgegaan.
De oud-bankier richt zijn aangifte op de vier directieleden van DNB, omdat zij feitelijk het besluit tot de aanvraag van een noodmaatregel nemen. Een strafrechtelijk onderzoek is volgens hem nodig om ervoor te zorgen dat zij zich tegenover een rechter verantwoorden voor het schenden van de geheimhoudingsplicht.
De voormalig topman van de failliete DSB Bank haalt in de aanklacht tegen de Nederlandsche Bank ook uit naar Wouter Bos, de voormalig minister van Financiën. Bos zou gelekt hebben naar de hoofdredacteur van de Volkskrant en daarmee DSB de doodsteek hebben gegeven. De publiciteit leidde immers tot de bankrun die DSB in de visie van Scheringa de kop kostte. Oud-minister Bos ontkent dat hij heeft gelekt.
Scheringa wordt naar eigen zeggen niet gedreven door emoties of een zucht naar genoegdoening. „Emotionaliteit staat geheel los van het doen van deze aangifte.”