Vijf minuten op de rand van de dood
’s-HERTOGENBOSCH – Een stroomstoot redde zijn leven. De Bossche ambtenaar C. van de Kreeke overleefde vijf jaar geleden een hartstilstand. „Ik word er op m’n werk nog zeker eens per week over aangesproken; zo veel impact heeft die gebeurtenis gehad.”
De overlevingskans na een hartstilstand is door de invoering van de automatische externe defibrillator (AED) gestegen van 9 naar 17 procent, zo blijkt uit onderzoek van Jocelyn Berdowski van het Amsterdams Medisch Centrum (AMC), waarop ze op 29 oktober promoveert. „Ik geloof het direct”, zegt Van de Kreeke. „Zonder AED was ik er niet meer geweest.” Met een defibrillator kunnen ook niet-medici iemand wiens hart stilstaat een schok geven, zodat de hartslag weer op gang komt.
De destijds 48-jarige ambtenaar had al enige tijd hartklachten. „Ik slikte wat pillen, maar het was nog niet dramatisch genoeg voor een dotter- of andere behandeling. Op 5 augustus moest ik weer op controle. Twee dagen daarvoor liep ik in de fitnessruimte van het stadhuis tien minuten op een band. Met een bekertje water in de hand stond ik daarna met een collega te praten. Opeens zakte ik in elkaar. Er was geen enkel voorteken geweest, en ik weet zelf ook niets meer van wat er gebeurde.
De altijd aanwezige fysiotherapeute deed van schrik niets. Onder de aanwezigen was één bedrijfshulpverlener. Doordat er geen signalen vooraf waren geweest, dacht hij dat ik een epileptische aanval had. Toen er meer bhv’ers binnenstormden en men ontdekte dat er geen hartslag meer was, werd duidelijk dat ik een hartstilstand had gekregen.
Een defibrillator was er in het gebouw al enkele jaren. Hij was nog nooit gebruikt, en is nadien ook niet meer nodig geweest. Maar die keer redde het apparaat middellijkerwijs mijn leven. Ik ben vijf minuten zonder hartslag geweest. De eerste ambulance –bij een hartstilstand komen er altijd twee– kwam na negen minuten. Dat zou te laat geweest zijn.”
De bhv’ers wisten hoe ze met de automatische externe defibrillator moesten omgaan. „En al hadden ze het niet geweten: het stemmetje uit het apparaat vertelt je precies wat je moet doen. De AED gaf me een stroomstoot en daarmee kregen ze m’n hart weer op gang.”
In de ambulance kreeg Van de Kreeke een tweede hartstilstand. Opnieuw bracht een AED zijn hart aan het kloppen.
Bijna vijf weken lag Van de Kreeke in het ziekenhuis. „Doordat ik zo lang zonder hartslag was geweest, ging men ervan uit dat er een hersenbeschadiging zou zijn. Om die zo veel mogelijk te beperken, werd ik met slaaptabletten in coma gebracht. Dat kostte enige moeite. ’k Werd op een ijsbed gelegd om mijn lichaamstemperatuur kunstmatig laag te houden. Daardoor konden de organen en met name de hersenen tot rust komen.
Na drie dagen brachten ze me heel langzaam op de normale temperatuur. Dat was heel spannend: komt hij bij uit het coma en wat houdt hij eraan over? Pas na drie weken was ik voldoende hersteld om een openhartoperatie te ondergaan. Ik kreeg vijf omleidingen. Daarna volgde revalidatie.”
Na de operatie voelde Van de Kreeke zich „een oude man, sterk vermagerd en verzwakt. Een halfjaar heb ik niet gewerkt en pas na een jaar was ik weer op krachten. Alleen de geheugen- en concentratieproblemen was ik toen nog niet helemaal kwijt. Die zijn geleidelijk verminderd. Als ik er nu soms last van heb, zegt men dat het een gevolg van mijn leeftijd is en niet van wat er is gebeurd. Ik kan gelukkig weer volledig normaal functioneren.”
Angst voor herhaling zegt Van de Kreeke niet te hebben. „Maar ik denk er elke dag aan. ’k Heb vijf minuten op de rand van de dood verkeerd. En minstens eenmaal per week word ik er op mijn werk wel over aangesproken; zo veel impact heeft de gebeurtenis gehad. Ik was vrij jong toen het me overkwam en de collega’s op het stadhuis hebben me steeds meer op de been zien krabbelen nadat ik aan het werk ging. Er zijn hier 1300 ambtenaren, dus er is allicht wel eens iemand die je erover aanschiet.”
De Nederlandse Hartstichting startte gisteren de ”6 minuten campagne”. Deze campagne, die tot 31 oktober loopt, laat het publiek zien wat je moet doen bij een hartstilstand (bel 1-1-2, reanimeer en pas binnen zes minuten de automatische externe defibrillator toe) en roept mensen op een cursus te volgen.
Elke week worden 300 Nederlanders buiten het ziekenhuis getroffen door een hartstilstand. Dat zijn 15.000 à 16.000 slachtoffers per jaar. Minder dan 10 procent overleeft.
De eerste zes minuten zijn cruciaal. Als omstanders 1-1-2 bellen, reanimeren en binnen zes minuten de defibrillator toepassen, kan de overlevingskans oplopen tot 50 à 70 procent. De Nederlandse Hartstichting stelt zich ten doel de overlevingskans te vergroten naar 25 procent in 2012.
Gisteren verschenen er nieuwe richtlijnen voor reanimatie buiten het ziekenhuis. Deze worden elke vijf jaar aangepast.