Dat stelde rector Paul van der Heijden vorige week in het universiteitsblad Mare.

De provincie Zuid-Holland maakte onlangs bekend een milieueffectrapportage (MER) te gaan opstellen over een aantal mogelijke alternatieve routes voor de provinciale lightrail­verbinding. Dit doet de provincie om tegemoet te komen aan de gemeente Leiden.

Het nieuwe college, met D66 als grootste partij, is in principe tegen de aanleg van de RGL, maar kan niet onder eerder gedane toezeggingen van het oude college uit. De gemeente Leiden vroeg echter wel een aantal alternatieve routes te heroverwegen. Dit is echter tegen het zere been van de Universiteit Leiden.

De onderwijsinstelling betaalt mee aan de lightrailverbinding. Maar als een van de alternatieve tracés wordt gevolgd, hebben studenten en medewerkers van de universiteit hier niets aan, stelt Van der Heijden. „Juist de ontsluiting van de binnenstad is een belangrijk punt voor ons.”

Volgens het in 2008 afgesproken tracé komen er haltes bij het Leids Universitair Medisch Centrum en bij het Bio-Sciencepark.

Van der Heijden vreest dat het project door de nieuwe rapportage van de gemeente weer jaren vertraging zal oplopen. Ook een halfjaar geleden dreigde de universiteit naar de rechter te stappen. Toen deed de onderwijsinstelling dat om te eisen dat de lightrailverbinding er daadwerkelijk komt. Nu wil de universiteit dat de verbinding wordt aangelegd volgens de afspraken uit 2008.

Over het ambitieuze project, dat moet gaan lopen van Gouda via Leiden naar Katwijk, wordt al jaren gesteggeld. Het oude Leidse gemeentebestuur heeft zich lange tijd verzet tegen de verbinding door het hart van de stad, maar ging uiteindelijk akkoord met een compromis over de route.

Behalve in Leiden moet ook in Oegstgeest, Zoeterwoude en Rijnwoude de bestemmingsprocedure voor de RGL nog worden afgerond.