Archeologen speuren rond Huis Meteren
METEREN – De opgravingen langs de Blankertsweg bij Meteren waren gericht op restanten van de huizen Meteren en Blanckenstijn en een Romeinse nederzetting. De archeologen stuitten echter op een grafveld uit de ijzertijd en bewoningssporen uit de vroege bronstijd of late steentijd. „Heel bijzonder voor deze streek.”
Ten noordoosten van de dorpskern van Meteren, gemeente Geldermalsen, wordt de komende jaren de nieuwe woonwijk De Plantage met 1500 woningen gebouwd. Voor het gebied bouwrijp wordt gemaakt, zoekt het Archeologisch Diensten Centrum naar resten uit het verleden. Gistermorgen kregen B en W, raadsleden en leden van de historische vereniging een rondleiding. ’s Middags waren de inwoners aan de beurt.
Graafmachines zijn druk in de weer, stagiairs spitten in de grond, archeologen nummeren de vindplaatsen. In augustus werd met de opgravingen begonnen. Het speurwerk gaat nog een paar weken door. „Een interessante, dynamische streek, het rivierengebied”, vertelt een archeoloog aan het gezelschap, dat zonder uitzondering met laarzen door de vette klei baggert. „De mensen zochten hun toevlucht op de hogere gebieden: ze trokken van stroomrug naar stroomrug.”
Het terrein kent een paar vindplaatsen. Zo is de hoek waar ooit kasteel Meteren stond blootgelegd. „Nou ja, kasteel is een groot woord. Het was eerder een huis.” De muren en funderingen waren zo sterk dat in 1907 dynamiet moest worden gebruikt om het te slopen. Aardig detail: de laatste jaren van zijn bestaan werd het kasteeltje gebruikt als opvanghuis van zenuwpatiënten. In een berm is een restant van het fundament te zien. Ook zijn er sporen van greppels en palen, vooral herkenbaar door kleurverschillen in de grond.
Een paar honderd meter verderop stuitten de archeologen op een verrassing. Op zoek naar de grachten van het Huis Meteren vonden ze, op een iets dieper niveau, crematiegraven uit de late steentijd of vroege bronstijd. Oranje vlaggetjes markeren de graven. De restanten van beenderen en botjes worden zorgvuldig verzameld in plastic zakjes. „De niveaus lopen hier wonderlijk door elkaar heen. Vlak bij die botjes vonden we restanten uit de middeleeuwen, maar ook uit de achttiende eeuw: aardewerk, muntjes en een hoefijzer die ooit in de gracht zijn gegooid.”
Aan de rand van het graf, is net een skelet blootgelegd. Een nieuw raadsel voor de historici. „We weten niet of het een man, een vrouw, of een kind is. De lengte is zo’n 1,60 meter. Ouderdom? Nog geen idee. We weten alleen dat het hier eigenlijk niet thuishoort. Komt het uit de ijzertijd, dan had het verbrand moeten zijn. Tijdens de middeleeuwen was het begraven. Misschien is hij of zij wel het slachtoffer geworden van een overval en vervolgens in de greppel gegooid.”
Verrukt zijn de archeologen over een kamp of een kleine nederzetting die zo goed als zeker uit de steentijd stamt. „Hier hebben een paar mensen gewoond. Heel bijzonder voor deze streek. We hebben een haardplaats gevonden met wat asresten en een paar greppeltjes. We hopen nog op restanten van een omheining.”
Botten, pijlpunten, vuurstenen, aardewerk en andere vondsten worden verzameld. Het grootste deel wordt later in een depot opgeslagen, of in gemeentelijke gebouwen tentoongesteld. Het terrein wordt bijna geheel bebouwd. Voor bijzondere vindplaatsen wordt een uitzondering gemaakt, bijvoorbeeld door daar een groenstrook te creëren.