„Je observeert, seizoenen lang”
Schieten is slechts een klein onderdeel van jagen, zegt Lidia de Vries (25) uit Friesland.
„De meeste mensen denken bij jagen aan het doodschieten van een dier, maar tot het schot komen is maar een klein deel van waar je mee bezig bent. Als jager ben je ontzettend veel buiten, weet je hoeveel reebokken, -geiten en jongen er lopen in jouw jachtgebied. Op basis van die kennis bepaal je je afschot. Je observeert, soms seizoenen lang. Jagers delen met elkaar liefde voor de natuur.
Ik jaag in Zuidwest-Friesland, in een gebied met plassen, meren en gras- en rietland. Behalve reeën schiet ik ganzen, eenden, hazen, in het kader van schadebestrijding. Mijn vader jaagt zolang ik me kan herinneren. Ik ging wel eens mee op pad, collega-jagers kwamen over de vloer, we aten vaak wild. Op mijn 19e haalde ik mijn eerste jachtakte. Op het Friese platteland kijken mensen er niet van op als je jaagt. Toen ik op kamers in Groningen zat, was dat anders. Maar als je uitlegt dat wij dit land steeds voller bouwen waardoor dieren minder ruimte krijgen en er ziektes kunnen uitbreken, begrijpen de meesten wel dat populatiebeheer nodig is. Wat wij vangen, eten we zelf op. Als mensen varkensvlees in een cellofaantje kopen, weten ze niet wat ze eten. Van het wild weten we: dit is puur biologisch vlees.”