Falend instrument
Sinds 1999 is het aantal meldingen van euthanasie met 15 procent gedaald, zo blijkt uit het dinsdag gepubliceerde verslag van de nieuwe toetsingscommissies euthanasie. Maar het is zeer de vraag of dat echt als een verblijdende ontwikkeling kan worden gezien.Het zou natuurlijk kunnen zijn dat door de grotere aandacht voor palliatieve zorg de vraag naar euthanasie is afgenomen. Er zijn op het gebied van pijnbestrijding immers veel mogelijkheden. In dat geval zou die daling heel positief zijn. Maar echt waarschijnlijk is dat toch niet.
Veeleer wijst het dalend aantal meldingen er op dat artsen er niet meer maar juist minder voor voelen om de door hen gepleegde gevallen van euthanasie aan te melden. Ook al is euthanasie door artsen onder de paarse coalitie uit het strafrecht gehaald, toch bestaat er bij veel medici nog steeds een bepaalde huiver om te melden wanneer zij bij een van hun patiënten een eind aan het leven hebben gemaakt. Liever houden zij zich in die situatie aan de regel: wat niet weet, wat niet deert.
Hoe groot het grijze gebied is van niet opgegeven gevallen, is niet zo makkelijk te zeggen. Volgens de voorzitter van het landelijk overleg toetsingscommissies euthanasie zouden dat er wel eens evenveel kunnen zijn als het aantal euthanasiegevallen dat keurig volgens de regels is aangemeld. Maar het blijven grove schattingen.
Over het geheel genomen is er in onze maatschappij helaas sprake van een toenemende acceptatie van euthanasie. Zoals abortus in de loop der jaren voor velen ook een gewone ingreep is geworden (niet leuk maar soms onvermijdelijk), zo gaan mensen ook wennen aan de gedachte dat het normaal is om je leven vakkundig te laten beëindigen wanneer de lusten niet meer tegen de lasten opwegen.
Bovendien valt te vrezen dat met de toenemende vergrijzing van onze maatschappij, onuitgesproken financiële motieven steeds meer een rol gaan spelen in de euthanasiepraktijk. Bovendien gaat als gevolg van de secularisatie de gedachte ”dood is dood” ook steeds meer overheersen.
Vormt dat de achtergrond van de gesignaleerde weigerachtigheid van artsen om aan hun meldingsplicht te voldoen? Vinden zij dat de moeite niet waard wanneer zij een van hun patiënten op zijn verzoek vakkundig een pijnloze dood hebben bezorgd?
Of is het toch altijd nog zo dat een niet te verwaarlozen aantal artsen het doden van een patiënt als een dubieuze zaak beschouwt, als iets wat toch eigenlijk niet in hun ambtsopvatting past? Als iets waarmee je je op de grens van het toelaatbare begeeft en waarover je dus maar beter kunt zwijgen?
Hoe het ook zij, de daling van het aantal meldingen betekent wel dat de overheid maar heel beperkt toezicht kan houden op gevallen van opzettelijke levensbeëindiging. En dat terwijl de bescherming van het menselijk leven toch een van de kerntaken van de overheid is.
In de tijd dat euthanasie door artsen nog wel onder het Wetboek van Strafrecht viel, was het vervolgingsbeleid van het openbaar ministerie weinig consequent. Maar het nieuwe instrument van de autonome toetsingscommissie blijkt eveneens te falen.