Buitenland

Friezen van Oost-Duitsland leveren een ongelijke strijd

BAUTZEN – De Sorben zijn een Slavische minderheid in Duitsland. Ze hebben hun eigen taal, vlag en radiozender, maar germanisering bedreigt het volk. „Willen we de taal en de cultuur levend houden, dan moeten de jonge Sorben een Sorbische partner vinden.”

Paul van Benthem
14 October 2010 09:05Gewijzigd op 14 November 2020 12:08
BAUTZEN – Het Oost-Duitse Bautzen is de officieuze hoofdstad van de Sorben, een Slavisch volk met een eigen taal. Foto Paul van Benthem
BAUTZEN – Het Oost-Duitse Bautzen is de officieuze hoofdstad van de Sorben, een Slavisch volk met een eigen taal. Foto Paul van Benthem

Zo’n 50 kilometer voor de Tsjechische grens verschijnen er in Duitsland langs de weg opeens borden met plaatsnamen als Budyšin, Wojerecy en Biskopicy. Welkom in Sorbenland. De Slavische wereld begint niet exact bij de grenzen van Polen en Tsjechië. In Duitsland woont een Slavische minderheid: de Sorben. Ze hebben hun eigen taal, vlag, radiozender en zelfs een Instituut voor het Sorbische Volk.

Onofficiële hoofdstad van de Sorben is Bautzen, of beter, in het Sorbisch: Budyšin. In Bautzen wordt zo veel mogelijk gedaan om de Sorbische identiteit levend te houden. Zo zijn er een Sorbisch hotel, een Sorbisch restaurant met dito gerechten en is er wekelijks een mis in het Sorbisch. Straatnamen en plaatsnamen zijn consequent tweetalig weergegeven.

De Sorben zijn in Duitsland erkend als nationale minderheid. De ”Heimat” van het volk zijn de Nieder- en de Oberlausitz in de deelstaten Saksen en Brandenburg. Kort door de bocht zou je de Sorben de Friezen van Oost-Duitsland kunnen noemen. Met dit verschil dat ze veel kleiner in aantal zijn, namelijk ongeveer 60.000, en hun leefgebied niet duidelijk afgebakend is. Ook de taal valt uiteen in twee varianten: het Opper- en het Nedersorbisch.

Minderheid

De Sorben zijn van oorsprong een West-Slavisch volk en wonen al sinds de zesde eeuw na Christus in het gebied. Door de Duitse expansiedrift werden de Sorben een minderheid in het grote Duitse keizerrijk. Ten tijde van het naziregime had het volk het niet makkelijk en werden ze neergezet als Duitsers die een Slavische taal spraken en ”Wenden” genoemd werden, een aanduiding die als beledigend werd en wordt ervaren. Veel van de verworvenheden, zoals de Domowina, de politieke vertegenwoordiging van de Sorben, werden afgenomen of verboden.

Pas vanaf 1949, na de oprichting van de voormalige DDR, zag het leven van de Sorben er weer zonniger uit. Ze werden officieel erkend als nationale minderheid, er werden meer dan honderd Sorbische scholen gesticht en verschillende academische instituten. De Domo­wina en gelieerde instituties werden nieuw leven ingeblazen. Wel nam het aantal Sorben door verschillende oorzaken vanaf 1949 van 100.000 af tot ongeveer 50.000.

De Stiftung fur das Sorbische Volk (in het Sorbisch: Zalozba za serbski lud) is in Bautzen moeilijk over het hoofd te zien. Met grote letters staat er boven de ingang: ”Serbski Dom”, vrij vertaald: ”Huis der Sorben.” Hier vertelt Michaela Mošowa (Michaela Moosche) hoe belangrijk haar instituut voor het voortbestaan van de Sorben is.

De vereniging van Mošowa biedt financiële ondersteuning aan bijvoorbeeld het Sorbenmuseum, maar ook aan het Sorbische spraakcentrum en tal van andere projecten en Sorbische instellingen. „Een van de mooie dingen waar ons instituut toe bijdraagt is dat er een multiculturele uitwisseling ontstaat. Zo is de Sorbische schlagermuziek van een goede kwaliteit en tamelijk populair”, aldus Mošowa.

Het Witajspraakcentrum ligt tegenover het Sorbische instituut. Hier wordt zorg gedragen voor de Sorbische taal en alles wat daarmee samenhangt. Raphael Schäfer is blij met de aandacht vanuit Nederland voor de Sorben en de Sorbische taal.

Schäfer, wiens familienaam al honderden jaren geleden is verduitst, wijst erop dat we in Baut­zen eigenlijk niet goed zitten. Het is dan wel de onofficiële hoofdstad van de Sorben, maar in Bautzen is maar 2 procent van de bevolking Sorbisch. Het echte Sorbenland ligt meer naar het noordwesten, in de omgeving van Crostwitz, (Chrósćicy) en Ralbitz-Rosenthal ( Ralbicy-Róžant). Daar zijn nog dorpen te vinden waar zo’n 80 procent van de bevolking het Sorbisch machtig is.

Schäfer: „Ons taalinstituut ontwikkelt leerboeken en werkboeken voor basisscholen, woordenboeken en wetenschappelijke publicaties en participeert in allerlei projecten die ten doel hebben de Sorbische taal te onderhouden en te promoten.”

Zo zijn er heuse Sorbische kindercrèches, waar Sorbisch de voertaal is. Op deze manier wordt de kinderen de taal al op zeer jonge leeftijd bijgebracht, Naast de Kindergarten bestaan er in de deelstaten Saksen en Brandenburg 25 scholen waar het Sorbisch een verplicht vak is. Daarnaast zijn er vier scholen voor voortgezet onderwijs waar het Sorbisch onderwezen wordt.

Partnerkeuze

In de bibliotheek van het taalinstituut laat Schäfer samen met Daniela Heelemanova-Glawsěc, hoofd van de afdeling schoolboeken, zien wat het taalinstituut geproduceerd heeft. Er blijken Sorbische schoolboeken te zijn voor allerlei vakken: variërend van natuurkundeboeken tot muziekmethoden met vooral Sorbische muziek. De Sorben zijn zeer serieus in het in stand houden van hun cultuur, tradities en taal. „Maar”, zegt Schäfer, „met 50.000 Sorben zijn we een zeer kleine minderheid. De vraag is hoe het in de toekomst verder zal gaan met de Sorben.”

Tomasz Nawka is directeur van het Sorbenmuseum in het centrum van Bautzen en is half Sorbisch. Zijn scherpe gelaatstrekken verraden zijn afkomst. „Mijn vader is Pools en mijn moeder is Sorbisch”, laat hij weten. „Thuis werd er vroeger Sorbisch gesproken en heden ten dage is in mijn huis Sorbisch nog steeds de voertaal”. Nawka noemt enkele redenen van de decimering van de Sorben. Allereerst heeft het naziregime de Sorbische identiteit sterk ontmoedigd. Hitler had plannen om de Sorben te verhuizen, de zogenaamde ”Konzeptionelle Vorstellungen”. Dat is uiteindelijk niet ten uitvoer gebracht.

Verder heeft de opkomende industrialisering de bevolkingsgroep parten gespeeld. Nawka laat in het museum een plakkaat zien waarop alle Sorbische dorpen weergegeven zijn die ten behoeve van de bruinkoolwinning werden weggevaagd: in totaal 120 dorpen.

En dan is er nog de germanisering. Met een minderheid van 50.000 opboksen tegen inmiddels meer dan 70 miljoen autochtone Duitsers is natuurlijk een ongelijke strijd.

Nawka onderkent het probleem van de Sorben. „Willen we de taal en de cultuur in leven houden, dan moet je als Sorb eigenlijk een Sorbische partner vinden.” Nawka heeft het wat dat aangaat, getroffen. Ook een van zijn kinderen is met een Sorbische getrouwd. Dat stelt Nawka in ieder geval enigszins gerust: „Een van mijn kleinkinderen wordt in ieder geval Sorbisch opgevoed.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer