Ook zei Obama in de tuin van het Witte Huis: „Ik wil namens het Amerikaanse volk de hoop uitdrukken dat de mijnwerkers die nog onder de grond zitten, zo snel mogelijk veilig terugkeren.”

Even na de woorden van Obama kwam kompel nummer twintig uit de capsule. Dario Segovia Rojo (40) werkt al sinds zijn achtste in de mijnbouw. Net als bij de andere geredde mijnwerkers, sloot zijn familie hem in de armen. Ook nummer 21 en 22 zijn inmiddels al boven de grond.

Ook staatshoofden uit andere landen feliciteerden Chili met het goede verloop van de reddingsactie, al kijkt Mexico er met gemengde gevoelens naar. Mexico wordt door het gebeuren in Chili herinnerd aan de mijnramp in 2006, toen 65 kompels omkwamen door een methaanexplosie. De ingang van de kolenmijn in het noordelijke plaatsje Nueva Rosita raakte destijds geblokkeerd.

Het zou te gevaarlijk zijn geweest om de lichamen naar boven te halen. Hierdoor liggen de stoffelijke overschotten van de slachtoffers, op twee na, nog altijd onder de grond. In het dagblad La Jornada stond woensdag een ingezonden brief met de kop „Glorie en schande”, met in het stuk: „De glorie is voor Chili, de schande voor Mexico.”