De EU-ministers stemmen er op 25 oktober naar verwachting mee in om de lidmaatschapsaanvraag van Servië voor advies door te sturen naar de Europese Commissie. De Kamer wil het liefst dat dat besluit wordt uitgesteld. Maar dat lijkt kansloos, omdat Nederland hierin alleen staat in Brussel. De 26 andere lidstaten zijn ervoor de Servische aanvraag door te sturen.

De Kamer meent dat Servië eerst onder anderen de van oorlogsmisdaden beschuldigde Bosnisch-Servische oud-generaal Ratko Mladic moet oppakken en overdragen aan het Joegoslavië-Tribunaal voordat over nauwere Europese samenwerking met de EU kan worden gesproken. Demissionair minister Maxime Verhagen van Buitenlandse Zaken zit op dezelfde lijn. In een overleg met de Kamer gaf hij woensdag aan dat Servië volgens hem meer kan en moet doen.

Als de EU-ministers de toetredingsprocedure voor Servië laten beginnen, wil Verhagen de druk op het land opvoeren door in het besluit „heldere voorwaarden” vast te leggen. Die gaan over de noodzaak tot volledige samenwerking met het tribunaal en over het bevorderen van vrede en stabiliteit in de regio, zei Verhagen op zijn laatste werkdag als minister van Buitenlandse Zaken. Hij hecht er zeer aan dat Mladic en ook de Kroatische Serviër Goran Hadzic worden berecht. „Er mag geen straffeloosheid zijn.”

Tweede Kamerlid Mariko Peters van GroenLinks, die het initiatief tot de motie nam, benadrukt ook dat verdachten van oorlogsmisdaden in Srebrenica zo snel mogelijk voor de rechter moeten verschijnen. „Om de verdachten te berechten, is volledige medewerking van Servië essentieel. Het voorlopig afzien van verdere stappen in de toetredingsonderhandelingen is een belangrijk drukmiddel. Dat moeten we niet weggeven, voordat we verzekerd zijn van volledige medewerking door Servië”, aldus Peters.