Puzzelen met schelp en steen
Zakjes, maar ook hele dozen schelpen worden bij Landgoed Nienoord in het Groningse Leek afgeleverd. De drie eeuwen oude schelpengrot in de tuinen wordt gerestaureerd. Een hele opgave. Bezoekers kunnen het allemaal van dichtbij bekijken, want de grot blijft tijdens de werkzaamheden gewoon open.
Grote roofvissen, zeemeermannen, hoornblazers, bloemenvazen en andere versiersels. Wie voorbij de groene schuifdeuren naar binnen stapt, weet eigenlijk niet waar te beginnen met kijken. Elke centimeter van de grot in de tuinen van Landgoed Nienoord is bedekt met mozaïek en met figuren bestaande uit honderden, zo niet duizenden schelpen.
Liefst 56 verschillende soorten zijn erin verwerkt. Gewone kokkels en strandschelpen, maar ook veel exotische exemplaren die eeuwen geleden van verre stranden zijn meegebracht. Hoewel de naam anders doet vermoeden, is een schelpengrot eigenlijk een gemetselde koepel met aan de binnenzijde een geïdealiseerde versie van wat een grot moet voorstellen. Die op het Landgoed Nienoord is ruim 300 jaar oud, van Italiaanse makelij en gebouwd in opdracht van Georg Wilhelm graaf von Inn- und Kniphausen, slotheer van 1665 tot 1709.
Zo’n luxe tuinhuisje was in die tijd in de mode. In de zomer kon er binnen verkoeling worden gezocht en daarnaast was het een manier voor adellijke families om indruk te maken op gasten door hun iets exotisch te laten zien. Zelfs koning Lodewijk XIV van Frankrijk liet een exemplaar bouwen aan zijn hof. Compleet met fonteinen, zogenoemde bedriegertjes, die op de onverwachtste momenten water spoten naar voorbijgangers. Ook een tuintrend van die tijd. Toen de mode veranderde, werd het merendeel van de schelpengrotten afgebroken. Nederland telt er nu nog maar drie. Een kleine in Paleis Het Loo en een galerij bedekt met schelpen in Kasteel Roosendael, allebei in Gelderland.
De grot van Nienoord is dringend aan onderhoud toe. Steeds meer schelpen, stukjes koraal en natuursteen die erin zijn verwerkt, beginnen los te komen van de muur. De oude lange spijkers die werden gebruikt om grote stukken te bevestigen zijn helemaal doorgeroest. Vocht is de boosdoener en de vrieskou van de twee afgelopen winters heeft het interieur geen goed gedaan. In de muren zitten barsten en hier en daar is een gat gevallen in de uitgebeelde figuren. De roofvissen missen hun tanden, een zeemeerman een halve arm en op andere plaatsen zijn de schelpen simpelweg aan vervanging toe.
De enorme precisieklus wordt aangepakt door Zachar Gazarjan (49) van restauratiebedrijf Sarvard uit Warffum. Buiten de grot heeft hij zijn werkplaats en opslag. Binnen staan twee bouwsteigers opgesteld. De werktafel rechts ligt vol met spatels in allerlei maten, kleine bakjes met koraalrood en witgekleurde schelpenkalk en kwastjes. Op de grond een aantal grote emmers met universeel hechtmiddel. De linkerkant van het huisje wordt eerst afgewerkt. „Er is al 350 kilo lijm doorheen gegaan”, rekent Gazarjan snel uit. Hij boort voorzichtig kleine gaatjes op holle plekken in de wand waarin met een injectiespuit het hechtmiddel wordt gespoten. Op die manier worden de steentjes en schelpen opnieuw aan de muur gehecht. Daarna begint het hele werk weer van voren af aan, maar dan aan de rechterkant.
Vlak onder het plafond steken draden uit de wand. Daar hoort een houten Morenhoofd met beweegbare mond en ogen te zitten, maar die is nu even van zijn plek voor behandeling tegen houtworm. Ertegenover hangt eenzelfde exemplaar. Aan de beide hoofden zit nog een verhaal vast. Het zouden twee portretkoppen zijn van zwarte slaven die de borgheer van Nienoord na een reis mee naar Nederland nam. Toen de slaven op een dag een kind van de familie dat in de gracht was gevallen van de verdrinkingsdood redden, was de borgheer hen zo dankbaar dat hij hun de vrijheid wilde schenken. De Moren bedankten echter. Zij waren inmiddels gehecht aan Nienoord en wilden niet terug naar hun geboorteland. Als herinnering werd hun portret vereeuwigd in de schelpengrot. Gazarjan heeft het mechanisme dat de hoofden laat bewegen net gerepareerd.
Een aantal maanden is hij al met het werk aan de grot bezig. Geholpen door echtgenote Gajane, die ervoor zorgt dat de schelpenkalk de juiste kleur krijgt, het werkmateriaal klaarstaat en met een spatel de kleine gaten en scheurtjes in muur langs gaat die moeten worden gevuld. Het echte gepuzzel om het mozaïekwerk te herstellen komt pas later. Gazarjan: „Eerst moet al het hechtwerk klaar. Pas daarna kunnen we de lege plekken opvullen met nieuwe schelpen. Voor het natuursteen is nog de hulp van een expert ingeroepen. Dat moet namelijk exact dezelfde kleur hebben als de steentjes die er nog zitten. In het verleden is wel eens voor een slordiger oplossing gekozen. Die gaan we ook herstellen.”
In plastic bakjes in de nis liggen schelpen geordend die van de muur zijn losgekomen en later weer moeten teruggeplakt. Er liggen ook nieuwe exemplaren tussen waarvan moet worden bekeken of ze de goede maat hebben. Het vinden van de juiste schelpen is nog een probleem op zich. Een deel van de meer dan vijftig oorspronkelijk gebruikte soorten is niet meer verkrijgbaar omdat ze niet meer verhandeld mogen worden. Om die soorten toch in het bezit te krijgen, doen de gemeente Leek en het Nationaal Rijtuigmuseum –dat op Nienoord is gevestigd– een beroep op verzamelaars in het land. „Als mensen nog schelpen hebben liggen die ze kwijt willen, kunnen ze die hier brengen. We hebben er al aardig wat binnengekregen, maar we zijn er nog niet. De schelpen moeten namelijk wel de goede afmetingen hebben om op de plek van de oude te passen. Van de honderd die je er binnenkrijgt kun je er misschien maar een paar gebruiken. Gelukkig leveren regelmatig mensen hier zakjes en dozen af. Op die manier hebben meer mensen straks een bijdrage geleverd aan de restauratie”, zegt directeur Luc Eekhof van het Nationaal Rijtuigmuseum.
De gemeente Leek, eigenaar van het landgoed, heeft zelf 115.000 euro uitgetrokken voor de restauratiewerkzaamheden aan het interieur van de grot. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed financiert ook een deel. Om de verzakte tegelvloer en het beschilderde plafond, dat zichtbaar onder houtworm te lijden heeft, ook te herstellen is nog een extra subsidiepotje nodig. Als dat geld er komt, zal het restauratiebedrijf uit Warffum waarschijnlijk ook die werkzaamheden voor zijn rekening nemen.
De restauratie van het mozaïekwerk neemt hoe dan ook nog ruim een jaar in beslag. Al die tijd is de schelpengrot gewoon open voor publiek. Gemiddeld vier dagen per week zijn Gazarjan en zijn vrouw er te vinden. „Of ik niet gek van het priegelwerk word? Ach, ik heb ook herstelwerk gedaan aan oude muurschilderingen. Daarbij komt nog veel meer concentratie en geduld kijken. Dan valt dit nog wel mee, hoe gek dat ook mag klinken.”
De legende
Aan de schelpengrot op Landgoed Nienoord in Leek zit een legende vast. Toen de borg nog werd bewoond, zou het tuinhuisje oorspronkelijk dienst hebben gedaan als schatkamer, met dikke muren zonder ramen. Bedienden wisten de mooiste verhalen te vertellen over wat er aan kostbaarheden achter de zware toegangsdeur verborgen lag.
Een kamermeisje van de slotbewoners kon haar nieuwsgierigheid bij de gedachte aan al dat goud, zilver en de sierraden niet bedwingen. Toen de borgheer op reis was, vroeg ze aan de dochter des huizes waar de kluissleutel lag. Bij de aanblik van al dat moois in de schatkamer hoorde ze niet dat de deur dicht was gevallen. De borgheer was woedend. Bij wijze van straf moest de meid net zo lang in de schatkamer blijven tot zij alle wanden had belegd met een kleurrijk mozaïek van schelpen en koraal. Via een luik werden haar elke dag voedsel, bakjes met werkmateriaal, cement en kaarsen aangereikt. Twintig jaar had het meisje ervoor nodig om de muren van de schatkamer helemaal te bekleden. Toen ze na al die tijd voor het eerst weer daglicht zag, vertrok ze naar het nabijgelegen Leekstermeer. In het water zag ze echter niet het gezicht van een jongvolwassene weerspiegeld, maar dat van een oude vrouw. De kamermeid schrok zo dat ze ter plekke neerviel om nooit meer op te staan.
Landgoed Nienoord
Landgoed Nienoord werd in 1508 gesticht door jonker Wigbold van Ewsum. Hij kocht grote stukken veengebied voor turfwinning in de omgeving van Midwolde en liet er een nieuw huis bouwen, de Nije Oord. De Van Ewsums hoorden bij de belangrijkste jonkerfamilies van Groningen. In de jaren die volgden werd het huis steeds verder verfraaid. De laatste afstammeling van de Van Ewsums, jonkvrouw Anna van Ewsum, trouwde in 1665 met de Duitse baron Georg Wilhelm von Inn- und Kniphausen. Deze bewoner liet het schelpenhuis liet bouwen. In het mozaïek zijn zijn initialen verwerkt. Door allerlei erfeniskwesties raakte Nienoord in de achttiende eeuw steeds verder in verval. Gedeelten van het huis werden afgebroken en in 1850 woedde er een grote brand. Jonkheer Bram van Panhuys erfde het restant van het landgoed en liet er in 1887 een nieuwe borg bouwen. De schelpengrot werd gerestaureerd, hoewel de beide vleugels die er oorspronkelijk bij hoorden, werden afgebroken. De vloer kreeg nieuwe gekleurde tegels en het plafond werd beschilderd. Aan de muur liet hij een wijnkoeler plaatsen en in het midden kwam een biljarttafel. In 1907 kwam de gehele familie van de borg om toen hun koets te water raakte. Nienoord raakte definitief onbewoond. In de jaren vijftig kocht de gemeente Leek het, waarna een deel van de gebouwen werd verhuurd aan het Nationaal Rijtuigmuseum dat er sindsdien is gevestigd.