Promotie Nicolaas Moens: Westerling moet zijn plaats weten
VEENENDAAL – Westerlingen die ontwikkelingswerk in derdewereldlanden doen, moeten met respect optreden en zich niet boven, maar naast de Afrikaan, Aziaat of Zuid-Amerikaan stellen. „Je moet je eigen relativiteit kennen.”
Die conclusie trekt Nicolaas Moens na jaren studie en ervaring in ontwikkelingslanden. Maandagmiddag promoveerde hij aan de Vrije Universiteit in Amsterdam op een proefschrift over informatie- en communicatietechnologie (ict) als middel om landbouw, onderwijs en gezondheidszorg in derdewereldlanden te verbeteren.
Ict is een belangrijke aanjager gebleken voor verandering in het Westen. In de derde wereld kan ict ook van betekenis zijn voor de ontwikkeling van landen en de armoedebestrijding. „Maar veel ict-projecten mislukken in de praktijk of versterken de ongelijkheid”, ziet Moens.
De studie van Moens laat zien dat de inzet van ict voor ontwikkelingslanden wel een succes kan worden als alle betrokkenen uit een sector –bijvoorbeeld de gezondheidszorg of de landbouw– samen om de tafel gaan zitten en samen naar oplossingen en toepassingen zoeken. Een aanpak hiervoor is ontwikkeld door het Internationale Instituut voor Communicatie en Ontwikkeling (IICD) in Den Haag, waar de promovendus werkzaam is.
Als senior programmamanager van het IICD is Moens „20 procent” van het jaar in het buitenland om de ideeën van het instituut gestalte te geven. „Wij brengen allerlei partijen die zich met een bepaald onderwerp bezighouden op basis van gelijkwaardigheid bij elkaar in een zogeheten rondetafelproces. Als het bijvoorbeeld om onderwijs gaat, hebben deelnemende studenten in het proces evenveel te zeggen als de minister van Onderwijs die aan tafel zit. Dat is een vernieuwende aanpak, die goed blijkt te werken.”
De rondetafelgesprekken leveren regelmatig mooie ict-oplossingen op. „Zo werken we in een gezondheidszorgproject aan ”tele medicine”, arts op afstand. In Afrikaanse landen zijn er maar weinig gezondheidswerkers. Om bij een arts te komen moeten mensen vaak ver reizen, naar de grote stad. Door tele medicine kunnen zij nu via internet contact leggen met een dokter of ziekenhuis. En bij een onderwijsproject zijn kleine mobiele applicaties ontwikkeld waardoor studenten gemakkelijk de resultaten van examens kunnen bekijken of vragen en klachten kunnen indienen.”
Moens beschrijft in zijn studie verschillende praktijkgevallen in sub-Sahara-Afrika en Latijns-Amerika.
Wereldwijd zijn er veel, snelle veranderingen gaande, constateert Moens. De positie van landen als China en India wordt steeds sterker, landen in Azië hebben de zaken steeds beter op orde en de invloed vanuit het Westen in de derde wereld neemt af. „We moeten als westerlingen onze plaats weten. Respectvol handelen en solidariteit met mensen daar moet centraal staan. Dat geldt in het bijzonder voor christenen”, zegt Moens, die in het dankwoord van zijn proefschrift verwijst naar Spreuken 14:31a: „Wie de arme verdrukt, smaadt deszelfs Maker.”
Mensen die zich bezighouden met ontwikkelingshulp moeten volgens Moens naast de mensen in ontwikkelingslanden gaan staan. „We moeten de mensen empowerment, zelfbewustzijn en moed geven om de zaken zelf op orde te brengen. Wij moeten ze hulp aanreiken, zonder dat zij afhankelijk worden van westerse organisaties en middelen.” De westerling is vaak veel te „simplistisch” in het benaderen van de problemen in ontwikkelingslanden, weet Moens door zijn ervaring in het buitenland. „Er is een veelheid aan donoren en er spelen allerlei andere belangen mee voor regeringen. Dat moet je in de gaten hebben.”
Door de jaren heen heeft Moens veel interessante contacten opgedaan in het buitenland, vertelt hij. Na zijn studie aan de Wageningen Universiteit ging hij voor de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de Verenigde Naties werken. Dat bracht Moens vooral in Tunesië, Indonesië en op het FAO-kantoor in Rome. Moens adviseerde ook de regering van Niger. Na strateeg te zijn geweest bij adviesbureau DHV, werkte hij als manager aan de Wageningen Universiteit. „Ik miste daar het buitenland en de concrete projecten waarmee ik anderen kon helpen.” Moens wilde graag met concrete projecten bezig zijn. Dat bracht hem bij het IICD.
Bij het IICD heeft Moens een aantal programma’s op poten weten te zetten, maar hij wil graag een stap verder. „Het gaat erom de slecht functionerende systemen zoals in de gezondheidszorg als geheel te vernieuwen, zodat een heel land er van kan profiteren en het succes niet beperkt blijft tot een project of sector.”