Opinie

Regeerakkoord biedt weinig om vingers bij af te likken

Of je nu links of rechts bent, het regeerakkoord biedt weinig reden tot enthousiasme, vindt prof. dr. Harrie Verbon.

11 October 2010 11:50Gewijzigd op 14 November 2020 12:06
„Het beleid dat het kabinet wil gaan voeren, kenmerkt zich vooral door het ontbreken van hervormingen.” Foto ANP
„Het beleid dat het kabinet wil gaan voeren, kenmerkt zich vooral door het ontbreken van hervormingen.” Foto ANP

Zowel de VVD als het CDA beloofde in hun verkiezingsprogramma’s dat er flink bezuinigd zou worden om de overheidsschuld weer houdbaar te maken. Daarnaast moest de sociale zekerheid flink worden hervormd om de arbeidsmarkt bestand te maken tegen de vergrijzing.

Het regeer- en gedoogakkoord dat er nu ligt, is onthullend. Het beleid dat het kabinet wil gaan voeren, kenmerkt zich vooral door het ontbreken van hervormingen. De zorg, de woningmarkt, de aanvullende pensioenen, sectoren waar nogal wat problemen spelen die het gevolg zijn van vergrijzing, worden voornamelijk op hun beloop gelaten. Ook het terrein van de sociale zekerheid blijft grotendeels buiten schot. Alleen de regelingen voor jonggehandicapten worden versoberd, maar een herziening van de WW blijft uit. Zelfs op de terreinen die de pijlers van dit regeer- en vooral gedoogakkoord zouden moeten zijn, namelijk het immigratie- en integratiebeleid, wordt nauwelijks nieuw beleid gevoerd.

Het Centraal Planbureau (CPB) heeft in het voorjaar uitgerekend dat om de overheidsschuld weer houdbaar te maken, er per saldo 29 miljard euro per jaar bezuinigd zou moeten worden. VVD, CDA en PVV vinden 18 miljard genoeg. Omdat het demissionaire kabinet al voor bijna 4 miljard bezuinigingen had ingeboekt, hoefde er per saldo nog maar zo’n 14 miljard euro gevonden te worden.

Een bezuiniging levert echt iets op als een bepaalde groep op achterstand kan worden gezet. De bezuinigingen van Lubbers I, bijvoorbeeld, betroffen onder andere kortingen op de uitkeringen. Afgezien van de vraag of een bezuiniging op uitkeringen wenselijk is, geldt wel dat het directe budgettaire effect ervan eenvoudig is na te gaan. De beoogde coalitie heeft niet voor deze ‘makkelijke’ bezuiniging gekozen, ondanks dat zowel de VVD als het CDA in zijn programma bezuinigingen op uitkeringen had aangekondigd.

In plaats daarvan hebben de bezuinigingen voornamelijk het karakter van papieren bezuinigingen, zoals efficiencyverbeteringen en apparaatskortingen bij het Rijk. Deze bedragen ruim 2 miljard euro. Bekend is dat zulke bezuinigingen niet plegen te lukken, omdat daarvoor ambtenaren ontslagen moeten worden terwijl de taken die de ambtenaren uitvoeren wel gewoon doorgaan.

Naast die 2 miljard is er een grote potpourri aan kleine bezuinigingen bij het Rijk met prozaïsche aanduidingen als „ruimtelijk inpassing bovenwettelijk” of „verhogen opbrengst spoorsector en meer doelmatigheid.” Over vijf jaar zal niemand nog weten dat deze maatregelen zijn genomen en of die het beoogde bedrag hebben opgeleverd. Toch moet een veelheid van dit soort minimaatregelen de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op langere termijn garanderen. De bezuinigingen bij het Rijk, die in het regeerakkoord onder het kopje ”kleinere overheid” zijn ingeboekt (in totaal zo’n 6 miljard euro), kunnen derhalve niet als betrouwbaar worden gekwalificeerd.

Wel betrouwbaar zijn de bezuinigingen die opgelegd kunnen worden aan, dan wel doorgeschoven kunnen worden naar burgers en andere overheden. Het betreft hier met name de beperking van de zorgtoeslag (2,2 miljard euro), de korting op het provincie- en het gemeentefonds (1,6 miljard euro), de afdrachten aan de EU (1 miljard euro) en de korting op de ontwikkelingssamenwerking (0,9 miljard). Tegenover de beperking van de zorgtoeslag staat het terugdraaien van eigen betalingen in de zorgsector. Het gaat hier om een bedrag van bijna 5 miljard euro.

De beperking van de afdrachten aan lagere overheden gaat echter opnieuw niet gepaard met een vermindering van taken. Integendeel, de gemeenten krijgen extra taken opgelegd zonder daarvoor budgettair gecompenseerd te worden. Een voorbeeld daarvan is dat (weer) een deel van het AWBZ-pakket wordt overgeheveld naar de WMO. De WMO wordt door de gemeenten uitgevoerd. De gemeenten krijgen ook al niet voldoende compensatie voor de toename van de bijstandsuitkeringen. Het gevolg hiervan is dat de gemeentetaken die juist in crisistijd geïntensiveerd zouden moeten worden, zoals armoedebestrijding en re-integratie, door het eenzijdig beperken van de gemeentelijke budgetten door het Rijk minder goed uitgevoerd kunnen worden.

Voor de vermindering van de ontwikkelingssamenwerking is ook geen toestemming van een ander orgaan nodig (zoals dat bij een vermindering van de EU-afdrachten wel het geval is). Het geeft aan dat internationale solidariteit geen hoge prioriteit heeft bij dit beoogde kabinet.

Als we naar het beleid van de beoogde coalitie kijken is er weinig reden tot enthousiasme. Voor rechtse mensen is er maar weinig waar men de vingers voor af zou willen likken, of het zou de handhaving van de aftrekbaarheid van de hypotheekrente moeten zijn. Voor linkse mensen is het in ieder geval een troost dat de uitkeringen niet worden gekort en dat de WW intact blijft.

De auteur is hoogleraar openbare financiën en sociale zekerheid aan de Universiteit van Tilburg. Dit artikel is overgenomen van www.MeJudice.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer