Buitenland

‘Slibdorp’ Devecser is woedend op regering

DEVECSER/KOLONTAR – De nieuwe burgemeester van de Hongaarse plaats Devecser had zich zijn politieke loopbaan anders voorgesteld. Tamas Toldi was pas een paar uur burgemeester toen hij alle 5000 inwoners moest laten evacueren wegens de ernstigste milieuramp in de Hongaarse geschiedenis.

Stefan J. Bos
11 October 2010 11:35Gewijzigd op 14 November 2020 12:06
Ook dieren moeten uit het slib worden gered, zoals deze hond. De hond wordt in slaap gebracht om daarna vanwege brandwonden naar de dierenarts te worden gebracht. Foto Stefan J. Bos
Ook dieren moeten uit het slib worden gered, zoals deze hond. De hond wordt in slaap gebracht om daarna vanwege brandwonden naar de dierenarts te worden gebracht. Foto Stefan J. Bos

Het stadje en omliggende streken doen denken aan een marslandschap. Vlak bij Devecser brak vorige week een muur bij het gigantische reservoir van de nabij gelegen aluminiumfabriek. Minstens 800.000 miljoen kubieke meter vervuilde slib, een bijproduct van metaalverwerking, ontsnapte uit een opslagplaats.

„Ik was pas een paar uur burgemeester toen de tragedie zich voltrok”, aldus Toldi. „En dan te bedenken dat ik werd gekozen op een programma voor milieuverbetering in deze stad.”

De Hongaarse autoriteiten zeggen dat er nog een muur van het reservoir op instorten staat. Als die doorbreekt, raakt Devecser bedolven onder nog dikker en ernstiger vervuild slib, waarschuwde premier Viktor Orban. Met man en macht wordt er een dijk gebouwd, maar er heerst bezorgdheid dat ook die zal breken. Tijdens een hoorzitting, zaterdag, worden dorpelingen opgeroepen klaar te staan met hun koffers. „Als u de sirene hoort, ga dan rustig naar de afgesproken plaatsen voor evacuatie”, zegt Tibor Feher, een vertegenwoordiger van het team dat de reddingsoperatie leidt.

Vijf treinen, bussen en militaire voertuigen staan klaar om mensen weg te brengen naar een onzekere toekomst. Dorpelingen zijn woedend. Vooral op een vertegenwoordiger van de regionale medische dienst, Balazs Bujdoso, die met tegenzin aanschuift aan de tafel. Hij beweert dat er geen reden is voor paniek. „Dit poeder is gewoon onplezierig, zoals elk poeder dat onplezierig is om in te ademen. Maar de zuurgraad van de chemische stroom uit de fabriek is acceptabel.”

Dat schiet de zwaar hoestende aanwezigen in het verkeerde keelgat. „We kunnen nauwelijks ademhalen, terwijl jullie met mondkapjes lopen”, wordt er geschreeuwd. „Heb je dit wel eens gezien?” roept een gewonde zigeuner met brandwonden, terwijl hij zijn verbonden been toont. Burgemeester Toldi lijkt hun pijn te begrijpen. „Wij zullen ons erop moeten voorbereiden dat we een nieuwe plaats moeten vinden om te leven”, zegt hij met een betraand gezicht.

Ook premier Viktor Orban komt heel even naar Devecser om met de burgemeester te spreken. „Mijnheer Orban, ik ben alles kwijt, mijn huis, zelfs mijn kleding, alles waar ik voor heb gewerkt”, verzucht de 49-jarige Simon Istvanne. Ze laat hem foto’s zien. „Ik ben bang dat ik mijn werk bij de post kwijtraak, want ik heb geen kleding meer om te dragen.”

Orban bezoekt ook het 4 kilometer verderop gelegen Kolontar, waar de ramp begon, Dorpelingen proberen daar tot het laatste moment tevergeefs hun huizen te beschermen. „Ik ben hier gekomen om te helpen”, zegt de 28-jarige zigeuner Daniel Rad. Hij ploetert in levensgevaarlijke modder tussen de veel beter beschermde hulpverleners door. Politiemensen met machinegeweren staan verderop het chaotische tafereel onwennig gade te slaan.

Een mede-eigenaar van de beruchte aluminiumfabriek in Hongarije, Zoltan Bakonyi, ontkent echter dat zijn bedrijf verantwoordelijk was voor de grootste milieuramp in de geschiedenis van het land. „Wij hebben geen menselijke fouten gemaakt”, zegt hij.

Experts en regeringsmedewerkers zien dat anders. Zij zeggen dat het bedrijf jarenlang het reservoir met het giftige slib heeft uitgebreid. De chemicaliën werden niet of nauwelijks geneutraliseerd.

Bakonyi’s bedrijf heeft ‘compensatie’ aangeboden. De slachtoffers van de ramp hebben tot dusver totaal 110.000 euro uitgekeerd gekregen. Dat is hooguit een paar tientjes per persoon. Bakonyi en zijn compagnon hebben een geschat vermogen van 61 miljoen euro elk, de hoofdeigenaar van de fabriek zelfs 85 miljoen.

Bakonyi heeft desgevraagd weinig te zeggen aan de slachtoffers. „Ik kan mij niet concentreren. Ik heb het druk.”

Bronnen binnen de overheid bevestigen ondertussen dat het slib inmiddels ook de Donau heeft bereikt. Daardoor zullen nog veel meer landen getroffen worden, vrezen de autoriteiten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer