Harde, rauwe werkelijkheid
In de literatuur is mooi niet hetzelfde als goed. Een werk kan mooi zijn vanwege de verhaallijn, maar ook omdat de schrijver meer kan met taal dan de meeste anderen.Bovendien heeft goed niet alleen te maken met (een constant niveau van) stijl en woordkeus, maar ook met de eenheid tussen vorm en inhoud en met die inhoud zelf.
Goede literatuur heeft ook echt iets te zeggen. Zo kan een auteur, om de ervaringen van een aan drugs verslaafde tienermoeder met aids des te heftiger over te brengen, kiezen voor korte, harde zinnen met confronterende beeldspraak. Hij kan dus bewust kiezen voor een rauwe vorm en taal die ‘schuurt’ om de lezer te confronteren met een waarheid of een boodschap die nu eenmaal onprettig is. De vraag is of dit het geval is in ”De dieren in mij” van Delphine Lecompte.
De manier waarop in het gedicht ”Darmkanker in kleermakerszit” (zie kader) de ziekte van ”de ander” haast tussen neus en lippen door wordt geïntroduceerd, zorgt voor een schokeffect dat de rauwheid van het leven binnenbrengt. Het laat ook vlijmscherp zien hoe nutteloos en bijna onzinnig de woorden van de ”ik” zijn. Waarom moet zij excuses aanbieden? Wat kan zij er immers aan doen? Ze kan dan ook niet meer dan proberen de eenheid met de zieke, althans in woorden, te herstellen. Ondertussen blijkt de onoverbrugbare afstand steeds helderder.
Alle gedichten in ”De dieren in mij” zijn geschreven vanuit het ik-perspectief. Misschien is dat wel logisch ook, want kun je eigenlijk wel op een andere manier iets weten van de hardheid van het leven dan via de eigen ervaring?
Door de bijna totale afwezigheid van leestekens en rijm krijgen de gedichten een heel vlak verloop, zonder pieken of dalen. De lezer moet zelf bepalen waar de accenten komen te liggen, wat nadruk krijgt en wat niet. Onder de onopvallende buitenkant gaan allerlei wrange, zielige en harde situaties en bespiegelingen schuil, die alsnog heftigheid in de bundel brengen. Deze heftigheid komt extra hard aan door het onderkoelde kabbelen van de gedichten.
Dat er uiteindelijk toch sympathie en zelfs waardering ontstaat bij het lezen komt doordat, hoe rauw opgeschreven ook, de emoties wel authentiek zijn. Dit maakt dat ”De dieren in mij” toch een leesbare bundel is die misschien niet geheel ten onrechte de C. Buddingh’-prijs ontving. Het is te hopen dat Lecompte in een volgende bundel kan laten zien de uitweg uit de uitzichtloosheid te hebben gevonden.