Regeerakkoord is niet alles
Les één voor beginnende politici: onderschat het belang van een regeerakkoord niet. Wat daarin is vastgelegd, kan voor een coalitiepartij vier jaar lang een steun in de rug zijn of een blok aan het been. Vandaar dat partijen er alles aan gelegen is tijdens onderhandelingen hún stempel op het akkoord te drukken.
Maar er is nog een andere kant aan dit verhaal. Het belang van een regeerakkoord wordt soms ook overschat. Zes redenen om regeerakkoorden, en in het bijzonder dat van VVD, CDA en PVV, te relativeren.
- Snelle ontwikkelingen
Een regeerakkoord bevat beleidsvoornemens gebaseerd op de dan geldende verwachting ten aanzien van maatschappelijke en economische ontwikkelingen. Die ontwikkelingen gaan anno 2010 echter razendsnel. Zoals verkiezingsprogramma’s en Miljoenennota’s soms al na enkele maanden verouderd zijn, geldt dat ook voor regeerakkoorden. Voor je het weet moeten ze worden opengebroken.
Dat de politieke of maatschappelijke werkelijkheid het regeerakkoord soms inhaalt, bleek onder Balkenende IV diverse malen. Over een Irakonderzoek werd in het akkoord van CDA, PvdA en ChristenUnie met geen woord gerept; het kwam er wel. Bescherming van de gewetensbezwaarde trouwambtenaar leek er adequaat in geregeld; binnen de kortste keren was de ruimte voor deze ambtenaren op lokaal niveau tot een minimum ingeperkt.
- Taaie realiteit
Papier is geduldig, de werkelijkheid is weerbarstig. Zelfs de meest gedreven politici, zoals de vroegere PvdA-leider Den Uyl, komen er vanzelf achter dat de maatschappij lijkt op een mammoettanker die slechts met grote moeite 1 of 2 graden van koers verandert. Ook een rechts kabinet zal dat ervaren, want:
„Tussen droom en daad
staan wetten in de weg
en praktische bezwaren,
en ook weemoedigheid,
die niemand kan verklaren.„
- Dooie mussen
Zulke ”dromen” die door ”wetten” en ”praktische bezwaren” verhinderd worden werkelijkheid te worden, staan er volop in het huidige regeer- en gedoogakkoord. Allerlei voornemens, bijvoorbeeld betreffende asiel en migratie, kunnen alleen uitgevoerd worden als Europese richtlijnen worden aangepast. Het is lang niet zeker dat Nederland dit voor elkaar krijgt.
En wat te denken van de inkrimping van de Tweede Kamer. Die kan pas plaatsvinden na de ingewikkelde en tijdrovende procedure van een grondwetswijziging. De kans is zeer groot dat zo’n plan de eindstreep nooit haalt. Vandaar dat CDA-Kamerlid Koppejan deze week met enige voldoening vaststelde dat Wilders zich „blij heeft laten maken met een dooie mus.”
- Initiatiefwetten
Dat risico loopt echter niet alleen Wilders. Ook de christelijke partijen kunnen maar beter niet al te sterk bouwen op wat het regeerakkoord over bepaalde thema’s wel of niet opmerkt. „Aan de vrijheid van onderwijs wordt niet getornd”, staat op pagina 31 van het akkoord. Toch liggen er in de Kamer twee initiatiefwetten, een over de acceptatieplicht en een over de enkelefeitconstructie, waar de handtekening van de VVD onder staat en die onmiskenbaar afbreuk doen aan artikel 23 van de Grondwet. Als de VVD die initiatieven blijft steunen, heeft de bewuste frase in het regeerakkoord een hoog dooiemusgehalte.
- Krachtpatsers nodig
Van goede plannen komt alleen iets terecht als er krachtige bewindslieden zijn om ze uit te voeren, mannetjesputters, jongens van stavast. Wat dit betreft is Rutte, met zwaargewichten als Opstelten en Kamp, op de goede weg. Als deze krachtpatsers er tenminste in slagen soms hun eigen ik opzij te zetten ten faveure van de prestaties van het hele team.
- De factor tijd
Ten slotte is daar de factor tijd. Partijen als D66 en de ChristenUnie kunnen erover meepraten hoe belangrijk het is plannen snel, ja zeer snel uit te voeren. Voor je het weet zijn de vier jaar om; voor je het weet is er een kabinetscrisis. Als dan die voornemens waarop juist jouw partij zo trots was niet af zijn, ben je in de aap gelogeerd. En kan een substantieel deel van het regeerakkoord alsnog de prullenbak in.