Opinie

Alleen wat waar is, kan goed en nuttig zijn

Is er een waarheid?

8 October 2010 20:03Gewijzigd op 14 November 2020 12:04
Dr. H. Klink. Foto RD, Henk Visscher
Dr. H. Klink. Foto RD, Henk Visscher

Onlangs kwam mij een artikel onder ogen waarin de gedachten van Friedrich Nietzsche (1844-1900) over opvoeding van kinderen op een heldere manier werden uiteengezet. Grofweg genomen stelde de Duitse filosoof: kinderen moeten in aanraking worden gebracht met wat het voorgeslacht heeft gezegd en gedaan. Toch moeten zij een eigen afweging maken met betrekking tot de vraag wat zij daarvan overnemen dan wel afwijzen. Nietzsche stelt dit niet zozeer vanuit de gedachte dat een kind volwassen wordt, waarbij hoort dat hij of zij een eigen keuze maakt. Er zit bij hem een gedachte achter, die heel ingrijpend is en verregaande gevolgen heeft. Nietzsche poneert: er is eenvoudigweg geen waarheid. Spreken, dingen overbrengen, berust altijd op een leugen. Er is geen overeenkomst tussen onze voorstelling van de werkelijkheid en de werkelijkheid zelf. Er is geen objectieve waarheid. Spreken is daarom altijd manipuleren.

Als we dit zo neerschrijven, zitten we midden in de gedachtegang van de stroming die vandaag de dag postmodernisme wordt genoemd. Het postmoderne denken heeft, bij alle diversiteit die het eigen is, van Nietzsche overgenomen dat er geen objectieve waarheid bestaat en dat spreken altijd een vorm van machtsuitoefening is. Vandaar dat veel postmoderne filosofen de taal en het taalgebruik van mensen tot op de kern proberen te analyseren. Taal is een soort spel waarbinnen je de gedachtengang van een ander probeert te beïnvloeden. Omdat er geen waarheid is die achter de taal schuilgaat, wordt spreken niet meer gezien als ”overtuigen” (Pascal sprak over „de kunst van het overtuigen”) maar geherdefinieerd als ”manipuleren”.

Nu is het zo dat er van bijna elke filosofie die zich als nieuw aandient een oudere versie bestaat. Zo is het ook met het postmodernisme. Deze oudere versie vinden we al ver voor het begin van onze jaartelling: in het oude Griekenland in de vijfde eeuw voor Christus en dan vooral in Athene. De stad maakte toen de grootste bloei in zijn geschiedenis mee. Voor het eerst in de geschiedenis was er sprake van een democratie. Maar het was ook een tijd waarin oorlogen woedden. In twee duurbetaalde oorlogen had men de Perzen weten te verslaan. Daarna kreeg de stad te maken met vijandelijkheden van de geharnaste Spartanen. De toekomst was zeer onzeker.

Socrates

In die tijd kwamen allerlei vanzelfsprekendheden op de tocht te staan. „Is er eigenlijk wel een waarheid?” vroegen sommigen zich af. Er waren er die dit ronduit ontkenden. Zij stelden dat de mens de maat is van alle dingen. Ze bedoelden: zoals de enkele mens de waarheid beleeft, zo is zij ook (voor hem). Degenen die deze ideeën propageerden werden sofisten genoemd. Zij wierpen zich op als leraars voor de jeugd en wezen op het belang van de welsprekendheid. Aangezien de waarheid subjectief is, gaat het er in het leven niet om de waarheid te vinden. Het gaat erom dat iemand zich zo goed mogelijk door het leven heenslaat. Dat kan alleen door macht en invloed.

Om die te verkrijgen is het nodig dat men anderen van het nut van wat je wilt, weet te overtuigen. Om die reden is overredingskracht van het grootste belang. Die kunst wilden de sofisten hun leerlingen bijbrengen. Het gaat er immers om zo veel mogelijk medestanders te krijgen om iets voor elkaar te krijgen, ongeacht de vraag wat waar of goed is. Die laatste vraag doet er niet toe – waarheid bestaat immers niet.

De grootste tegenstand ondervonden de sofisten van Socrates. Hij maakte het nuttige namelijk niet los van het goede. Iemand die meent dat iets hem of anderen van nut is, moet zich er eerst van overtuigen of het ook goed is. Als dat niet het geval is, kán het niet werkelijk nuttig zijn, ook al lijkt het op korte termijn iets nuttigs op te leveren. Het nuttige kan niet bestaan buiten het goede en de waarheid om. Of iets werkelijk nuttig is, wordt uitgemaakt door de vraag of het ook werkelijk goed is. En de norm voor het goede is God. Want God en niet de mens is de maat van alle dingen. Wie het nut zoekt buiten de waarheid, doet zichzelf, doet zijn ziel schade aan.

Het is vooral Plato, de leerling van Socrates die Socrates’ levensfilosofie verder heeft uitgewerkt. Evenals zijn leermeester stelde hij dat in het mensenleven één ding voorop moet staan: het vinden van de waarheid, die er ís.

Wat Socrates naar voren heeft gebracht, heeft de mensheid in de oudheid bewaard voor een val in het scepticisme. De belangrijke notie van de verbondenheid van het ware en het goede die hij onderstreepte, heeft mede ten grondslag gelegen aan de bloei van het Romeinse recht enkele tientallen jaren voorafgaand aan de geboorte van Christus. De apostel Paulus haakt daar in zijn brief aan de Romeinen en in 1 Timotheüs bij aan.

Wetteloosheid

Ook in de tweede brief aan de Thessalonicenzen (hoofdstuk 2) heeft Paulus het oog op de Romeinse overheid als hij het heeft over „de weerhouder” van „de mens van de wetteloosheid” – of de ”mens der zonde”, zoals de Statenvertaling zegt. Deze mens zal eens door de barrières van de wetten die de overheid stelt heen breken. De apostel zegt ervan dat de macht van deze mens, die zich uit in scepticisme en negativisme, in zijn dagen al werkzaam is. Vooralsnog wordt hij echter in bedwang gehouden door het rechtsbesef dat in de Romeinse wereld sterk aanwezig was. In de bodem daarvan kon het christelijke geloof zijn wortels slaan, het geloof in Christus, Die tegen de sceptische Pilatus zei: „Hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik der waarheid getuigenis geven zou” (Joh. 18:37).

Is het niet opvallend dat Nietzsche uitgerekend op Socrates en Christus ongeremde kritiek levert? Hij wilde af van wat zij naar voren hadden gebracht. Met enorme gedrevenheid predikte hij dat er geen waarheid, geen vaste orde is – hij accepteerde geen normatieve werkelijkheid boven onze werkelijkheid. Wat ”de mens van de wetteloosheid” weerhield, moest worden weggedaan.

Als dat lukt, wordt taal een spel. Spreken wordt liegen en manipuleren en in de opvoeding is er geen vaste waarheid waarin we onze kinderen inwijden. Dat stempelt de postmoderne geest. Het is zaak dat te doorzien en aan te haken bij de verkondiging van de apostel en bij de traditie die hij hooghield.

Dr. H. Klink, hervormd predikant te Hoornaar.
Hebt u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl

Meer over
Weerwoord

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer