„Patiënten overleven beter als ze geloven”
PISA – Levertransplantatiepatiënten hebben tot drie keer betere overlevingscijfers als ze gelovig zijn en om „God’s hulp vragen.”
Dat schrijven Italiaanse onderzoekers in het oktobernummer van het blad Liver Transplant.
De religieuze gevoelens werden door de onderzoekers vastgesteld aan de hand van een vragenlijst waarin 179 patiënten voorafgaand aan hun transplantatie konden aangeven of ze „Gods hulp zochten, geloofden in God, vertrouwden op God of dat ze vroegen naar Gods wil en bedoeling met hun ziekte.” Eén patiënt verwoordde dit als volgt: „Ik wist dat ik in Gods handen was. Ik geloofde in Hem. Dat gevoel van verbondenheid gaf me sterkte en zorgde ervoor dat ik kalm was.”
Zowel voor als na de ingreep werden de patiënten, zowel christenen, moslims als niet-gelovigen, diverse malen door de onderzoekers benaderd.
Levertransplantatiepatiënten met een sterke religieuze betrokkenheid hadden betere overlevingscijfers na een transplantatie dan patiënten met weinig tot geen religiositeit. Fatalistische gevoelens en een meer passieve instelling in de zin van het maar moeten afwachten wat God doet, leidden volgens de onderzoekers tot lagere overlevingscijfers.
Van de 179 patiënten, meest mannen, overleden er na de ingreep 18. Na drie jaar was van de gelovige groep 7 procent overleden en van de niet-gelovige groep meer dan 20 procent.
De onderzoekers geven zelf aan dat hun onderzoek nogal wat beperkingen kent. Zo wisten ze niet of de deelnemers aan hun studie geregeld naar de kerk of de moskee gingen. Ook is onduidelijk of de deelnemers christen waren dan wel moslim of dat ze ongelovig waren. Ook het kleine aantal patiënten en het lage aantal sterfgevallen beperkt de waarde van de studie.
>>Meer info: onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/lt.22122/pdf