Vargas Llosa maakte met pen veel vijanden
LIMA (ANP) – De in Peru geboren Mario Vargas Llosa is als schrijver succesvoller dan als politicus. De winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur in 2010 geldt al decennialang als een van de meest gelezen en vertaalde auteurs van Zuid-Amerika. Dat bleef hij ook na zijn vergeefse gooi naar het presidentschap van Peru in 1990.
De op 28 maart 1936 geboren Vargas Llosa wist al met zijn eerste boek politieke vijanden te maken. Het Peruaanse leger verbrandde zijn debuutroman “De stad en de honden uit het begin van de jaren zestig” omdat de auteur een ongenadig beeld gaf van een sadistische kadettenschool. Het boek Vis in het water uit de jaren negentig, over zijn afgebroken weg naar het presidentschap, was doorweven met herinneringen aan zijn vader, als een illustratie van Vargas Llosa’s moeilijke relatie met macht.
Na zijn universitaire studie literatuur, onderzocht Vargas Llosa als journalist de zelfkant van de Peruaanse hoofdstad Lima. Zijn ervaringen kneedde hij midden jaren zestig in de roman Het groene huis, een surrealistisch verhaal over een bordeel in de jungle. Het zette hem definitief op de wereldkaart van de literatuur.
In de jaren negentig zond de VPRO de documentairereeks “Vertrouwd en o zo vreemd van Wim Kayzer uit. In deze twintig uur durende tv-serie over de werking van het geheugen en het bewustzijn werden onder anderen Vargas Llosa en Oliver Sacks geïnterviewd.
Overtuigd van zijn schrijversroeping trok Vargas Llosa naar Parijs en later Madrid en Barcelona waar hij werkte als journalist, leraar Spaans en, nadat zijn literaire succes was gegroeid, als hoogleraar literatuur aan verscheidene universiteiten. In de eerste jaren in Europa werd hij vergezeld door zijn eerste vrouw Julia Urquidi. Het huwelijk zorgde voor een schandaal. De dertien jaar oudere Julia was net gescheiden van een oom van Llosa. Deze affaire verwerkte de schrijver tientallen jaren later in het boek ‘Tante Julia en meneer de schrijver.
Eind jaren zeventig beëindigde Vargas Llosa zijn zelfverkozen ballingschap in Europa en vestigde zich weer in Peru. Daar werd hij in toenemende mate politiek actief. In 1990 besloot hij ‘zijn land te redden’, zoals hij zelf zei, en werd presidentskandidaat voor de centrumrechtse Vrijheidspartij. Dat de presidentszetel toch naar concurrent Alberto Fujimori ging, die zich later tot een autoritaire president ontpopte, kwam vooral door de strenge bezuiningsmaatregelen die Vargas Llosa voorstelde om de Peruaanse economie met haar torenhoge inflatie er weer bovenop te helpen.
Zwaar teleurgesteld verliet Vargas Llosa kort na de presidentsverkiezingen Peru en kreeg hij een Spaans paspoort. Met zijn pen bleef hij politiek bedrijven, onder meer met columns in vooraanstaande Spaanse kranten als El Pa¡s. Ook in zijn latere werk, zoals het Feest van de bok, staan politieke ontwikkelingen en het thema van de verhouding tussen het individu en de macht in al haar facetten centraal.
Vargas Llosa past er met succes voor om zijn veelzijdige oeuvre uitsluitend te gebruiken als een vehikel voor maatschappijkritiek. Zelf omschreef hij zijn literaire werk ooit als een onderzoek naar de menselijke ziel om de weeffouten ervan om te vormen tot een mantel die met trots kan worden gedragen.