Gedoofd debat
„Een smeulend vuurtje.” Zo typeerde dr. J. Hoek deze week het debat over waarden en normen. Als dat waar is, bestaat er nog hoop. Bij een frisse, stevige wind kunnen gloeiende kolen zich ontwikkelen tot een groot vuur. Het valt echter te betwijfelen of die hoop gegrond is.Een jaar geleden riepen politici en opinieleiders van welke kleur dan ook dat bezinning op waarden en normen dringend noodzakelijk was. Het kabinet wilde een breed maatschappelijk debat om deze bezinning op gang te brengen. Lagere overheden beloofden maatregelen om het normbesef te stimuleren.
Inmiddels lijkt het erop dat het debat in grote delen van de samenleving nagenoeg volledig gedoofd is. Slechts hier en daar is nog iets van het vuur te vinden, vooral bij groepen die zich vanouds al keerden tegen de normloosheid in de samenleving. Het platform ”Normen en Waarden”, dat vanuit de gereformeerde gezindte is opgericht, is daarvan een voorbeeld, evenals het initiatief dat de fractie van SGP/CU in Sliedrecht deze week nam om een waarde- en normenenquête te houden. In een enkele gemeente, zoals Gouda, leidde de bezinning tot concrete afspraken.
In de landspolitiek is van het hele debat niets meer over. Dat het die kant op zou gaan, was al zichtbaar bij de laatste verkiezingscampagne. Terwijl alle partijen in het jaar daarvoor hadden beweerd dat herstel van het normbesef keihard noodzakelijk was, benoemden zij dat in hun verkiezingsprogramma slechts summier. Slechts een enkele partij kwam met meer concrete voorstellen.
Inmiddels heerst het grote zwijgen. Bij de formatiebesprekingen tussen CDA en PvdA bleef het thema onbesproken. En ook in de huidige onderhandelingsronde hebben CDA en VVD nog weinig aandacht besteed aan het onderwerp.
Een belangrijke oorzaak daarvoor is dat bij het maken van regeringsplannen het geld een voorname rol speelt. Dat geldt momenteel in versterkte mate vanwege de economische achteruitgang. Toch is daarmee niet alles gezegd. De vraag is namelijk of bij gunstiger tij het debat wel was doorgegaan. En dat valt te betwijfelen.
Dat het idee van een debat vorig jaar zoveel bijval kreeg, had te maken met de verruwing van de samenleving. Daardoor ontstond een verlanglijstje met zaken als: vermindering van onbeschoft gedrag, bestrijden van agressie in het verkeer, beteugelen van het ongeduld in wachtkamers en winkels en het stimuleren van respect voor anderen. Welke burger zal dat niet willen?
Tegelijk was daarmee de bloedarmoede getekend. De samenleving wenste wel een herstel van uiterlijke fatsoensnormen -die op zichzelf niet onbelangrijk zijn- maar kon niet komen tot een fundamenteel debat over normen en waarden. De vraag is ook of een dergelijk debat mogelijk is in een samenleving waarin een gemeenschappelijk geestelijk fundament ontbreekt. In zo’n situatie is de ethische norm niet meer dan de gemeenschappelijke deler van de zeer diverse levensovertuigingen.
De protestants-christelijke partijen hebben in het kader van het debat over waarden en normen gewezen op de noodzaak van een goed kompas. Zij bepleiten om als uitgangspunt de Tien Geboden te kiezen. Dat kreeg echter geen bijval.
Maar niemand anders reikte een bespreekbaar alternatief aan. Met andere woorden: er bestaat grote verlegenheid om een kader op te stellen. Niemand weet ook waar de discussie op moet uitlopen. Dostojewski had het beter begrepen toen hij zei: „Als God niet bestaat, is alles geoorloofd.” De reden dat het debat over waarden en normen als een nachtkaarsje lijkt uit te gaan, is de secularisatie. Gods geboden zijn als oriëntatiepunt verdwenen en dan gaat de maatschappij zwalken.