Wetenschap & techniek

Ivf in gereformeerde gezindte nog altijd omstreden

STOCKHOLM – De 85-jarige Britse fysioloog Robert G. Edwards heeft maandag de Nobelprijs voor de Geneeskunde gekregen vanwege zijn verdienste op het gebied van in vitro fertilisatie (ivf). In de gereformeerde gezindte is reageeerbuisbevruchting en daarmee het werk van Edwards echter nog altijd omstreden.

Wetenschapsredactie
4 October 2010 20:41Gewijzigd op 14 November 2020 12:01

Het werk van Edwards en gynaecoloog Patrick Steptoe leidde op 25 juli 1978 tot de geboorte van Louise Brown, de eerste reageerbuisbaby ter wereld. Brown, inmiddels een vrouw van 32 jaar, was destijds wereldnieuws.

Inmiddels zijn er wereldwijd bijna vier miljoen kinderen via ivf ter wereld gekomen. In 1983 werd in Nederland de eerste reageerbuisbaby geboren. Sindsdien zijn er in ons land naar schatting rond de zeventigduizend zwangerschappen door kunstmatige bevruchting buiten het lichaam tot stand gekomen, zo becijferde de Nijmeegse ivf-arts dr. Bea Lintsen in maart dit jaar in haar proefschrift ”Ivf in The Netherlands”.

Bij een ivf-procedure krijgt een vrouw hormonen toegediend die leiden tot rijping van eicellen. Deze rijpe eicellen worden vervolgens geoogst en in contact gebracht met door masturbatie verkregen zaadcellen van de partner. Vervolgens worden zaad- en eicellen in het laboratorium met elkaar in contact gebracht. Eén of twee geschikte embryo’s worden vervolgens teruggeplaatst in de baarmoeder van de vrouw.

Ivf was destijds controversieel en is dat in de gereformeerde gezindte nog steeds, vooral vanwege het feit dat zogeheten restembryo’s vernietigd worden. Geschikte embryo’s worden ingevroren voor een eventuele volgende procedure, de rest wordt vernietigd.

„Inderdaad, een ethisch heikel punt”, zo gaf toenmalig gynaecoloog en ivf-arts dr. Cees Jansen (Reinier de Graaf Gasthuis, locatie Voorburg) in 1995 in een interview in deze krant toe. Maar, zo relativeerde hij: „In de natuur nestelt zich ook maar zo’n 25 procent van alle embryo’s in. Driekwart gaat dus eveneens verloren.”

Prof. dr. Henk Jochemsen, destijds directeur van het Lindeboom Instituut voor christelijke medische ethiek, pareerde deze stellingname. ,Het is ethisch onjuist de natuur tot norm voor ons handelen te stellen. Als tijdens een aardbeving 80 procent van een bepaalde groep mensen omkomt, is dat geen rechtvaardiging voor experimenten waarbij hetzelfde gebeurt.”

Bovendien gaan volgens Jochemsen in de natuur aanzienlijk minder embryo’s verloren dan bij reageerbuisbevruchting. „In de natuur eindigt 30 tot 40 procent van de bevruchtingen (een op de drie) in een miskraam, zo blijkt uit cijfers van de Stuurgroep Toekomstscenario’s Gezondheidszorg. Dat is dus veel minder dan de 75 procent waarover Jansen spreekt. (…) Het verkwistend omgaan met menselijke embryo’s is inherent aan ivf. En daarvoor dragen we dan als mensen wel zélf verantwoordelijkheid.”

Jochemsen becijferde dat bij ivf gemiddeld slechts een op de tien embryo’s uitgroeit tot een kind. Dat gebeurt volgens hem niet alleen door wetenschappelijk onderzoek en vernietiging omdat ze ‘overblijven’, maar ook door het proces van invriezen en ontdooien, selectie van minder goede ‘exemplaren’ of niet innestelen in de baarmoeder.

De voormalige directeur van het LI is nog steeds dezelfde mening toegedaan, zo liet hij gisteren desgevraagd weten. Wel wijst hij erop dat inmiddels de technieken zijn verfijnd waardoor mogelijk minder embryo’s sneuvelen. In opkomst is ook de zogeheten laag-technologische ivf waarbij via de natuurlijke cyclus van de vrouw één eicel wordt geoogst die vervolgens wordt bevrucht en teruggeplaatst in de baarmoeder. In dat geval zijn er geen restembryo’s. Dat zou bezwaren hiertegen kunnen wegnemen.

In hetzelfde interview plaatste ds. G. J. van Aalst, predikant binnen de Gereformeerde Gemeenten, kanttekeningen bij het gegeven dat het zaad voor een ivf-procedure wordt verkregen door middel van masturbatie in een seksueel stimulerende setting. Ook hij staat nog altijd achter de uitspraken van 15 jaar terug, zo laat hij weten.

Van Aalst: „Als criteria om medisch ingrijpen te toetsen, zou ik twee zaken willen noemen: wordt de unieke man-vrouw-relatie gerespecteerd en kun je als man en vrouw samenleven met een goede en geruste consciëntie, zoals het huwelijksformulier zegt. (…) Ik denk in dit verband aan wat ons wordt aangereikt in bijvoorbeeld 1 Kor. 6:18-20 en aan wat de Kerk belijdt in Zondag 41 van de Heidelbergse Catechismus. Daar wordt gesteld dat lichaam en ziel tempelen zijn van de Heilige Geest.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer