President Indonesië naar Nederland voor staatsbezoek
DEN HAAG (ANP) – De president van Indonesië, Susilo Bambang Yudhoyono, komt naar Nederland voor een staatsbezoek. Hij werd zes jaar geleden als zesde president geïnstalleerd.
Het staatsbezoek is nu mede mogelijk omdat de Indonesche vliegmaatschappij Garuda weer in Nederland mag landen. Eerder werd Garuda niet veilig genoeg geacht.
Indonesië, met de grootste moslimbevolking ter wereld, was anderhalve eeuw een Nederlandse kolonie. Op 17 augustus 1945 riep Sukarno met zijn vleugeladjudant Hatta de republiek Indonesia uit. Voor Indonesië zou die datum altijd de geboortedag van de republiek zijn. Voor Nederland lange tijd alleen maar het begin van een moeizaam en pijnlijk afscheid.
De Nederlanders probeerden in de tweede helft van de jaren veertig nog zoveel mogelijk vingers in de pap te houden, onder meer door de politionele acties, maar moesten zich op 27 december 1949 gewonnen geven. De internationale druk op Nederland was te groot geworden. Aan beide kanten waren veel slachtoffers gevallen. Voor Nederland bleef die decemberdag de datum van onafhankelijkheid, om genoemde acties in een niet al te zinloos daglicht te stellen.
De onenigheid over de data verminderde in 2005 toen minister van Buitenlandse Zaken Bernard Bot, zelf een ‘Indische Nederlander’, de 17e augustus politiek en moreel aanvaardde. De veteranen waren blij dat hij niet van ‘erkenning’ sprak. Dat zouden ze als een trap na hebben ervaren.
Tien jaar eerder was een enorm gekrakeel vooraf gegaan aan het staatsbezoek van koningin Beatrix aan Indonesië. Er werden felle debatten gevoerd over genoemde data en eventuele excuses aan de voormalige kolonie. Het bezoek begon kort na viering van de vijftigjarige onafhankelijkheid, om de deelnemers aan de politionele acties te ontzien, en werd bij lange na niet het gehoopte succes. De koningin bezocht onder meer met Nederlandse veteranen een Indonesisch ereveld, waar de mannen hun tegenstanders van destijds zouden ontmoeten. Zij kwamen echter niet opdagen.
Ook in 1992 was er een fikse rel waarmee Nederland in zijn hemd werd gezet. Nederlandse kritiek op het mensenrechtenbeleid van Indonesië was vreselijk tegen het zere been van de voormalige kolonie, die de ontwikkelingssamenwerking voor jaren beëindigde.
Het komende staatsbezoek trok recent de aandacht door uitspraken van de Indonesische ambassadeur Junus Effendi Habibie. Hij zei in een interview dat „Wildersstemmers misschien last hebben van een angstpsychose”. Habibie realiseerde zich later dat hij beter niet in deze termen had kunnen spreken.