De tweedaagse bijeenkomst was georganiseerd door de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG) en begon op vrijdagavond. Ds. G. J. van Aalst, predikant van de gereformeerde gemeente van Klaaswaal, sprak toen over: ”Het voorbeeld van de Goede Herder”.

Ds. Terlouw stond stil bij het praktisch pastoraat rondom jongeren. Hij zei dat nogal wat jongeren in deze tijd met geloofsvragen rondlopen. Willen ze daarmee voor de dag komen op een kerkelijke vereniging dan is een vertrouwensband nodig. „Pas dan praat je over de diepste dingen van het leven. Als jongeren pessimistisch zijn over de Heere is nog meer vertrouwen nodig.”

De vertrouwensband moet groeien door hartelijk met 
jongeren om te gaan. Het is niet goed als de leiding tijdens een pauze gezellig in een groepje bij elkaar staat en geen oog heeft voor de jeugd. „Juist dan zijn er jongeren die aandacht nodig hebben. Het is nodig 
om jongeren serieus te nemen door naast hen te gaan staan 
als ”een mens naast een mens” en hen te zien als medezondaars. Dat is iets anders dan vanuit de hoogte of als een farizeeër met hen om te gaan.”

Als ander waardevol punt noemde de predikant belangstelling en waardering voor de jeugd. Hij kwam met de suggesties om een schriftje aan te schaffen met daarin gegevens van jongeren, naar hen toe te gaan of hun te mailen. En natuurlijk goed te luisteren: „De waarde van een goed gesprek wordt niet bepaald door jouw woorden maar door de wijze waarop je luistert.”

Ds. Terlouw vroeg om jongeren niet af te schrijven, ook niet als ze alcohol of drugs gebruiken. Hij noemde het voorbeeld van een jongere die in het ziekenhuis terechtkwam en niets met de dominee van doen wilde hebben. De predikant sprak toch met hem en zag een traan glinsteren in zijn oog, ondanks de ogenschijnlijke afweer van de jongere. „Uit zijn houding bleek dat het anders was dan hij zei.”

De predikant uit Barendrecht ziet grote gevaren in de toegenomen keuzemogelijkheden. Hij zei dat het individu steeds meer een eigen keuze maakt en dat de betekenis van identificatiefiguren minder belangrijk is. Deze ontwikkeling heeft ook gevolgen in vanouds gesloten christelijke gemeenschappen. „Jongeren die bijvoorbeeld op zaterdagavond veel drinken zeggen dat het wel goed met hen komt, zoals het ook met hun vader en moeder, die in hun jeugd hetzelfde deden, goed is gekomen.” Dat is echter volgens ds. Terlouw geen automatisme. „Als de keuzemogelijkheden steeds meer bepalend worden, wordt het minder vanzelfsprekend dat jongeren door die periode heen tot dezelfde keuzes komen als hun ouders.”

Op de verenigingen is, aldus ds. Terlouw, meer overleg en uitleg nodig dan vroeger. Zowel in de gezinnen als op de scholen is de periode van klakkeloos luisteren naar de ouders voorbij en is polderen ‘in’. Dat heeft gevolgen voor de verenigingen. „Als je dat niet doet leef je aan de jongeren voorbij.”