Bus-Kruyt op een zestal
Ooit schreef de domineesdochter Nienke van Hichtum (pseudoniem voor Sjoukje Maria Diderika Bokma den Boer) het boek ”Afke’s tiental”. Daarin beschrijft de auteur, die ooit gehuwd was met de socialist Pieter Jelle Troelstra, het wel en wee van een groot gezin dat in tijden van armoe maar rond moest zien te komen. Op Urk kent men Geke’s tiental, dat her en der in den lande zijn zangkunst ten gehore brengt. In de sportwereld komt men ook bepaalde zoveeltallen tegen. Men spreekt van een twaalftal bij het korfbal en van een elftal bij voetbal.
Maar ook in de predikantenwereld komt men iets dergelijks tegen. Er zijn prekenbundels verschenen met als titel ”Twaalftal”. A. M. Wessels schreef een boekje over de Zeeuwse predikanten Boone, Budding, Smijtegelt, Bakker en Van Dijke dat de titel ”Een merkwaardig vijftal” draagt.
Ook bij het beroepingswerk komen en kwamen diverse nader in te vullen ”tallen” ter sprake. Tweetallen, drietallen, zestallen en twaalftallen. Binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Gemeenten is het stellen van een tweetal nog een voorkomend gebruik. Er wordt dan een tweetal predikanten kandidaat gesteld. Uit dat tweetal kan de gemeente een keus maken. In de Hervormde Kerk was dat vroeger ook zo. Voordat het tweetal werd gesteld, gingen er zestallen en twaalftallen vooraf waaruit een keuze werd gemaakt. Zo is ooit Abraham Hellenbroek tweemaal op een tweetal gezet in zijn geboortestad Amsterdam. Beide malen werd hij niet gekozen.
In vroeger dagen diende ds. E. A. Lazonder de Hervormde Kerk. Dat was in het tweede gedeelte van de negentiende eeuw. Hij was een zeer populair predikant en heeft de meeste beroepen gehad van alle predikanten: 269 in totaal. Als er ergens een zestal, drietal of tweetal werd opgemaakt, stond hij er meestal wel op. Er deed dan ook een rijmpje de ronde: „Wat een wonder, een tweetal zonder Lazonder.”
Ook in hervormd Delft werden twaalftallen, zestallen en ten slotte tweetallen gesteld. Dat was nog een hele toestand, zo’n negentig jaar geleden, na het heengaan van ds. Grundlehner. Men kende toen kiescolleges. Deze verzamelden namen die bij hun achterban pasten en zetten die op lijsten waaruit de lidmaten konden kiezen. Op die zestallen stonden verschillende malen de predikanten J. Bus en P. Kruyt. Beide predikanten waren een begrip binnen het circuit van bevindelijk hervormde predikanten. Bij het voorlezen van de zestallen vergat men de voorletters nog wel eens te lezen. Dat resulteerde dat te midden van de eerbiedwaardige namen die voorgelezen werden Bus Kruyt volgde. Noch Bus noch Kruyt is ooit predikant geworden in Delft. Maar mocht dat het geval zijn geweest, dan had het niet zo’n ramp teweeggebracht als bij de „Delftse donderslag” in 1654. Een explosie in het kruithuis, waar 90.000 kilo buskruit lag opgeslagen, verwoestte een groot deel van de binnenstad. Vele inwoners kwamen om. Dan was men met Bus-Kruyt toch beter af geweest.