Een theocratie voor het Geloftevolk
Een groep rechtse Afrikaners streeft naar een eigen, theocratische, staat: Gelofteland. Rechtszaken worden er beslist door het lot en andere rassen en ongelovigen zijn er niet welkom. „Wij zijn het volk van God.”
Zou u in een onafhankelijke Afrikaner volksstaat willen wonen, vroeg de Afrikaner krant Beeld in januari dit jaar op zijn internetsite. Ja, zeker, zei niet minder dan 55 procent van de 6200 stemmers. Nog eens 17 procent wilde het overwegen, terwijl slechts 27 procent aangaf er beslist niets voor te voelen.
Voorstanders van een ‘volksstaat’ grepen de uitslag aan om hun ideeën met extra nadruk voor het voetlicht te brengen. Anderen waren onthutst en schreven vlammende betogen voor het ene, ongedeelde Zuid-Afrika. Columnist Pieter du Toit verklaarde in Beeld dat hij de uitslag nauwelijks kon vatten. „Het is ongelooflijk dat hedendaagse, moderne Zuid-Afrikanen, Afrikaners dus, denken dat ze de problemen van hun land kunnen ontvluchten door in een gesloten gemeenschap weg te kruipen”, liet hij weten. Een stortvloed aan reacties volgde. „Jouw familie is zeker niet vermoord of verkracht?”
Volgens prof. Hermann Giliomee, hoogleraar aan de Universiteit van Stellenbosch en schrijver van een standaardwerk over de geschiedenis van de Afrikaners, verdient de uitslag van de poll enige nuancering. „Het cijfer van 55 procent is hoog, maar drukt meer het ongenoegen over de levensomstandigheden in Zuid-Afrika uit, dan dat het een aanduiding is voor het aantal mensen dat daadwerkelijk in zo’n volksstaat zal gaan wonen”, stelt hij.
Het feit dat nog altijd maar een relatief kleine groep Afrikaners zijn heil heeft gezocht in bestaande ‘onafhankelijke’ Afrikaner dorpen als Orania in de Noordkaap en Kleinfontein in Gauteng lijkt zijn constatering te bevestigen. In het geheel blanke Orania wonen zo’n 700 mensen, in Kleinfontein ongeveer 650. Op een totaal van ongeveer 3 miljoen Afrikaners is dat niet bijzonder veel.
Ruimte
Een groot deel van de Afrikaners (niet iedereen leest Beeld) zit stellig niet te wachten op een Afrikaner volksstaat, maar er is meer gaande dan enkel rond Orania en Kleinfontein. „Orania is een succesvol groeipunt”, zegt vicevoorzitter Flip Swanepoel van het zogenoemde Geloftevolk Coördineringscomité. „Het probleem is echter dat het door mensen beheerd wordt die het beste van het slechte politieke stelsel willen maken.”
Orania wil zich weliswaar baseren op „christelijke waarden en overtuigingen”, maar volgens Swanepoel moet een Afrikaner staat op onvervalst theocratische leest geschoeid worden. Een „meerderheid van de Afrikaners” steunt de bewerkstelliging van zelfbeschikking langs democratische weg niet, weet de Afrikaner boer.
Het Geloftevolk Coördineringscomité is in september 2009 opgezet tijdens een vergadering van verschillende uiterst rechtse Afrikaner organisaties, waaronder de Afrikaner Weerstandsbeweging, de Suidlanders, de Afrikaner Volkspartij en de Herstigte Nationale Party. Het comité komt nu met een conceptgrondwet, die komende week besproken zal worden tijdens een meerdaagse ‘volksvergadering’. In de grondwet staan de uitgangspunten voor een theocratische staat uitvoerig beschreven, maar ook aan zaken als mijnbouw en buitenlandse betrekkingen is al gedacht.
Het voorliggende document bevat zonder meer opmerkelijke passages. In ”Gelofteland”, zoals de Afrikaner staat moet gaan heten, zal er bijvoorbeeld niet gewerkt worden met het principe van een democratische meerderheid en zal er geen vrije pers zijn. Democratie is „niet Bijbels”, oordeelt het document. „Mozes, Samuël en David hebben in alles de leiding van onze hemelse Vader gevraagd. God heeft ook voorgeschreven dat Zijn beslissing door het lot gevraagd kan worden”, staat er. Op die manier moeten de leiders van het Geloftevolk na een dag van vasten en gebed worden aangewezen. Ook in rechtszaken beslist het lot uiteindelijk of een aangeklaagde al dan niet schuldig is.
Doodstraf
In Gelofteland zal een doodstraf gelden voor verkrachting, hoogverraad en moord, waarbij ook abortus (anders dan om medische en ethische redenen) als moord wordt beschouwd. „Er moet nog onderzoek gedaan worden naar de Bijbelse voorschriften omtrent doodstraf voor laster en andere ontering van JHWH. Zo ook voor doodstraf voor sodomie en hoererij”, geeft de conceptgrondwet van het land aan.
Plaats voor niet-Afrikaners en ongeloven is er niet in het nieuw te vormen land, waarvan de locatie door God moet worden aangewezen. „Wij zijn ons ervan bewust dat we niet beter zijn dan enige ander volk of ras”, staat er te lezen onder de paragraaf ”Rassenbeleid”. „Wij zijn echter het volk van JHWH (…) en daarom mogen we ons niet vermengen met andere rassen.” Leden van andere volken mogen dan ook geen burgerschap of verblijfrecht in Gelofteland krijgen.
Krijgt het Gelofteland Coördineringscomité veel handen op elkaar voor een dergelijke staat? „Over de grootte van de groep die onze theocratiegedachte steunt, kan ik me niet uitlaten”, zegt Swanepoel. „Het aantal volksgenoten dat jaarlijks de gelofte eerbiedigt, ligt op enkele tienduizenden. Maar van die groep vindt echter nog niet iedereen dat we ons moeten beijveren voor een theocratie. We hebben nog veel overtuigingswerk te doen.”
Verwoerd
Met de eerbiediging van de gelofte doelt Swanepoel op een jaarlijkse ceremonie, waarbij Afrikaners de zogenoemde gelofte bij Bloedrivier vernieuwen. Op 16 december 1838 versloegen 464 Voortrekkers een leger van 10.000 Zoeloe’s (70.000, aldus Swanepoel) bij de rivier de Ncome. De rivier kleurde rood van het bloed, waarop de Afrikaners er de naam Bloedrivier aan gaven. De Afrikaners zagen in de overwinning de hand van God en beloofden plechtig elk jaar een dankdag te houden en God te zullen dienen.
Met dat laatste is het volgens de initiatiefnemers van Gelofteland misgegaan. „In Prediker 5 staat dat God de werken van je handen verwoest, als je je gelofte niet nakomt. Wij zien nu hoe ons land voor onze ogen verwoest wordt, hoe we in plakkerskampen belanden, hoe onze kinderen emigreren en hoe we vermoord, verkracht en beroofd worden”, zegt Swanepoel. „We zijn afvallig geworden en nu verkeren we onder een strafgericht van onze hemelse Vader.”
Heimwee naar de tijd van de apartheid steken de Geloftelanders niet onder stoelen of banken. In de conceptgrondwet van Gelofteland wordt gezegd dat met het aantreden van dr. Hendrik Verwoerd, premier van Zuid-Afrika van 1958 tot 1966, „het hoogtepunt” in de Afrikaner geschiedenis werd bereikt, hoewel „satan en al onze vijanden [ons] isoleerden met sancties en boycotten.”
Swanepoel onderstreept eveneens dat de Afrikaners er het best aan toe waren onder het bewind van deze „geliefde en gerespecteerde Nederlander.” Verwoerd wilde feitelijk een theocratie, aldus de initiatiefnemers van Gelofteland.
Precies daarom willen ze ook nu weer terugkeren naar een dergelijke samenleving. „We zijn bevoorrecht doordat we met geloftes aan de Almachtige, God van hemel en aarde, verbonden zijn. Er zijn niet veel volken die zo’n directe band met Hem hebben. De tuchtiging is een bevestiging dat de geloftes van Zijn kant nog stand houden”, redeneert Swanepoel. „We zullen nu de gelofte ook moeten volbrengen en dan zal onze hemelse Vader ons weer zegenen. Wat een voorrecht, wat een vooruitzicht.”
Uitwissing
Voor Swanepoel is het duidelijk dat „uitwissing van ons volk ophanden is”, als er niets gebeurt. Andere rechtse Afrikaners vrezen echter een ministaatje met een christelijke sharia. „We zijn bezig met een Godgerichte actie”, geeft Swanepoel aan. „Als onze onderneming slaagt, kunnen andersdenkende volksgenoten er alleen maar baat bij hebben. Niemand hoeft dus iets te vrezen, vooral niet een regering waarover God werkelijk regeert.”
Maar wat gebeurt er met Geloftelanders die, bijvoorbeeld, onkerkelijk worden? „Mensen die ongelovig worden, moeten we van ons afscheiden. De wet zegt dat je met hen alle banden moet verbreken.” Hij voegt er echter aan toe dat er over de details van een dergelijke afzondering nog door „deskundigen” gesproken moet worden.
Bang voor negatieve reacties zijn de Geloftelanders niet. „We moeten beseffen dat we weer gehaat zullen worden in de wereld, net als in de tijd van Verwoerd. We zullen weer geïsoleerd worden met sancties en boycotten. Dat zal niet makkelijk zijn, maar JHWH zal ons bewaren”, stelt een tekst bij de conceptgrondwet.
Exclusiviteit
Afrikaners als Beeldcolumnist Du Toit kunnen weinig beginnen met dergelijke initiatieven. „Zelfbeschikking van Afrikaners bestaat al in de voorsteden van Johannesburg, Pretoria, Bloemfontein en Kaapstand”, schrijft Du Toit in Beeld. „Het ‘gebeurt’ op universiteiten, in sportstadions en winkelcentra.” Hij heeft er geen enkele moeite mee. „Het ongemak begint echter te groeien wanneer Verwoerd het geestelijke spilpunt is waarom het streven naar een volksstraat vormgegeven wordt.”
Ook een beweging als de Afrikanerbond, een gematigde voortzetting van de bepaald niet linkse Broederbond, wil duidelijk maken dat de Volksvergadering voor Gelofteland „niet vertegenwoordigend is voor alle Afrikaners in Zuid-Afrika.” „Wij geloven dat Afrikaners aangespoord moeten worden actief verschil te maken in de gemeenschappen waar ze nu wonen”, stelt voorzitter Jan Bosman van de bond.
De Afrikanerbond wijst het streven naar zelfbeschikking niet af, integendeel („Afrikaners zijn Afrikaners geworden door hun volgehouden streven naar zelfbeschikking”), maar plannen daartoe kunnen volgens Bosman „niet succesvol zijn als de ineenstorting van de staat doorgaat.” „Daarom moeten we ons als Afrikaners inzetten om het verval van de staat te stuiten en richting te geven op gebieden als onderwijs, landbouw, economie, gezondheidszorg en veiligheid.”
Iemand als de bekende anti-apartheidsstrijder dr. Allan Boesak erkent dat, maar waarschuwt tegelijkertijd tegen „nieuwe, gemakkelijke, maar levensgevaarlijke exclusiviteit” in het streven naar zelfbeschikking. „Maak niet weer verkeerde keuzes”, waarschuwde hij de Afrikaners in Beeld.
Fiat van Mbeki
De partij Vrijheidsfront Plus (VP+) strijdt al vanaf 1994 via politieke kanalen voor Afrikaner zelfbeschikking. Dat is nodig, vindt de partij, omdat vrijheid voor Afrikaners „slechts kan bestaan in een eigen land, met een nieuwe staat en samenleving.”
Op haar website spiegelt de VP+ een land voor dat bestaat uit drie steden van een paar honderduizend inwoners en daarnaast wat kleinere dorpen en plaatsen. Onderscheid op grond van ras zal daar niet worden gemaakt, „omdat dit land overwegend uit volksgenoten bestaat.”
Woordvoerder Piet Uys van de partij erkent dat het „een moeilijke strijd” is om brede steun van de Afrikaner bevolking te krijgen. Bij de laatstgehouden verkiezingen van 2009 kreeg VP+ een kleine 147.000 stemmen, wat neerkomt op zo’n 0,8 procent van het electoraat.
Uys vindt dat jammer, omdat een Afrikaner staat volgens hem zeker mogelijk is. Hij wijst erop dat artikel 235 van de Zuid-Afrikaanse grondwet het beginsel van „territoriale zelfbeschikking voor een taal- en cultuurgemeenschap” erkent.
Volgens Uys heeft de vorige president, Thabo Mbeki, tegenover VP+ nadrukkelijk bevestigd dat er ruimte voor een Afrikaner volksstaat is. „Mbeki zei dat wanneer wij als Afrikaners een ‘de facto’-situatie zouden creëeren, dat door de regering als ‘de juste’ zal worden geschouwd. Dat wil dus zeggen dat de vestiging van een volksstaat de verantwoordelijkheid van ons als Afrikaners is. De regering zal er niet het initiatief toe nemen, maar zal het ook niet tegengaan.”
Uys wijst erop dat de partij sinds 1994 zeker vooruitgang heeft geboekt. „We zijn er bijvoorbeeld in geslaagd een wetenschappelijke studie over de mogelijkheden van een Afrikaner volksstaat te laten uitvoeren, op kosten van de staat. Daaruit bleek onder meer dat het enige gebied in Zuid-Afrika waar meer blanken dan zwarten wonen de Noordkaap is. Dat is dus ook de plaats waar zo’n volksstaat gevestigd zou kunnen worden.”
De VP±woordvoerder vindt Orania, in de Noordkaap, een hoopgevend begin. „Orania maakt goede voortgang op het gebied van economie, onderwijs en cultuur. Het enige probleem op dit ogenblik is dat de nederzetting te hard groeit ten opzichte van de werkgelegenheid.”