„Zonder Roma zou ik geen kleren kunnen kopen”
BRASOV – Niet alle Roma worden uitgespuwd door de mensen om hen heen. In sommige delen van Roemenië verdienen ze steeds beter hun brood met de handel in tweedehands kleren. De verkopers kunnen plaatselijk op veel respect rekenen.
Op de ‘zigeunermarkt’ in het Roemeense Brasov is op zaterdagochtend een drukte van belang. Het is een van de weinige plaatsen in de streek waar gepensioneerden en andere arme Roemenen voor weinig geld aan degelijke kleren kunnen komen.
„Drie stuks voor 10 lei (3 euro)!” „Koop, koop, er is net een nieuwe levering aangekomen!” „Zoek vrij door de stapels!” Met hoge, melodieuze stemmen prijzen de verkopers hun waren aan, terwijl klanten zich rond de bergen kleren en schoenen verdringen.
De meeste handelaars zijn Gabori, Hongaarse Roma die tot oude ambachtsfamilies behoren. De assertieve mannen hebben breedgerande hoeden op, een teken van eer. De vrouwen, die zich meer op de achtergrond houden, dragen bonte jurken, grote oorringen en als ze getrouwd zijn ook kleurige hoofddoekjes.
„Ik zit al twintig jaar in de handel”, zegt Matei Gabor terwijl hij een oogje houdt op klanten die zijn leren jassen passen. „We hebben altijd goede relaties met de Roemenen gehad, want wij zijn eerlijke mensen die hard werken.”
Matei’s vader was een tinsmid. Veel Gaborifamilies behoren tot de rijkere Roma. Ze zijn vaak conservatief en zeggen dat ze anders zijn dan de meeste Roma. „Wij stelen nooit”, zegt Matei, als de recente uitwijzing van Roma uit Frankrijk aan de orde komt. „Soms dreven we handel op de zwarte markt, maar dat is alles.” Illegale handel was lange tijd maatschappelijk aanvaard in Roemenië – onder het communisme was het de enige manier om te overleven.
Intussen is de Trajaanse markt in Brasov helemaal officieel. De handelaars betalen gewoon belastingen. De zaken gaan goed; de Roma slagen er nog altijd in lagere prijzen te hanteren dan Roemeense tweedehandszaken.
„Als de zigeuners er niet waren, zou ik geen kleren kunnen kopen”, zegt Emilia Ciolan, een sociaal werkster die een winterjas voor haar dochter zoekt. „Toen de markt in 2008 een tijdlang dichtging, stopte ik gewoon met kleren kopen.”
De Roemenen beschouwen de Roma doorgaans als arm en onbeschaafd, maar veel handelaars op de markt in Brasov zijn rijker dan hun klanten. Ciolan, de Roemeense vrouw die op zoek is naar een jas voor haar dochter, verdient 200 euro per maand en leeft met haar man, haar moeder en twee volwassen kinderen in een driekamerflat. Gabor, de verkoper, leeft in een chic huis in de Cariereistraat, niet ver van het stadscentrum.
Gabriel, een andere verkoper op de markt, woont nog beter. Zijn oranjekleurige villa is twee keer breder dan de doorsneehuizen en heeft een indrukwekkend terras waar de familie in de zomer eet. Een speeltuin en scholen zijn vlakbij; Gabriel zegt dat zijn drie kinderen school hebben gelopen.
„De zaken gingen de voorbije twee jaar iets beter,” zegt Gabriel zuinig, „het gevolg van de economische crisis.” Dat is waarschijnlijk een understatement. Volgens het Roemeense ministerie van Financiën is de omzet van tweedehandszaken in het land in 2008 en 2009 telkens met 10 tot 25 procent gestegen. De grotere handelaars maken tienduizenden euro’s winst per jaar.
Sommige handelaars kunnen zelfs andere Roma in dienst nemen. De verkopers op de markt in Brasov zetten arme Romavrouwen in. Daarmee leveren ze een belangrijke bijdrage aan de welvaart in de streek. In sommige delen van Roemenië heeft driekwart van de Roma geen werk.
Van zijn klanten krijgt hij respect, zegt Adrian Dumitru, een andere Roma die goede zaken doet op de markt van Brasov. Over buitenstaanders is hij minder te spreken.
„Ik heb de voorbije jaren zo veel medewerkers van hulporganisaties gezien die ons kwamen bezoeken. Ze neuzen rond, stellen vragen en dan publiceren ze rapporten waarin ze ons door het slijk halen.” Hulp van buitenaf hebben de Roma niet nodig, zegt Dumitru. Volgens hem zullen ze het wel beter krijgen door hard te blijven werken.