Binnenland

Blikseminslag doorkruist vakantieplannen

16 augustus 2001. De mkz-spanning is juist wat verminderd. Die middag zullen ze op vakantie gaan. ’s Morgens treffen ze de laatste voorbereidingen. Een felle bliksemschicht doorkruist echter hun plannen.

Door A. de Heer
28 December 2001 11:36Gewijzigd op 13 November 2020 23:20

Wat voorheen de linkerschuur van de Groningse kop-hals-rompboerderij was, is nu parkeergelegenheid voor enkele auto’s. De rechterschuur, in gebruik als koeienstal, ontbeert haar overkapping. Zwartgeblakerde muren rondom. De varkensstallen, een eindje verderop, staan leeg.

Boer Kees Schilder (56) uit het dorpje Noordhorn is 16 augustus in huis bezig als hij, totaal onverwacht, een zware donderslag hoort. „Volgens een deskundige was dat om 8 uur, 51 minuten en 52 seconden precies. De bliksem sloeg in in het uilenbord, op de punt van het dak.” Het alarm in de varkensstal begint te loeien. Even gaat het licht uit, dan weer aan. „Niets aan de hand”, denkt hij.

Totdat Mennard Hofman, de buurjongen die tijdens Schilders afwezigheid de veestapel zal verzorgen, aanbelt: „Kees, de boel staat in brand!” De jongen had op het punt gestaan naar huis te gaan, maar vertrouwde de opkomende regenbui niet helemaal en had nog even gewacht. Antje (45), Schilders vrouw: „Binnen tien minuten was de brandweer er. Later heb ik aan de mensen van 112, het alarmnummer, gevraagd: Kwam ik wel duidelijk over? Want ik was compleet buiten adem.”

In allerijl graaien de Schilders nog wat spullen bij elkaar: enkele sieraden, een portemonnee en wat foto’s. Alles wordt in het kippenhok gesmeten. „Daar lag het tenminste droog.” Intussen grijpt het vuur snel om zich heen. De rook is, bij een strakblauwe lucht, tot ver in de omgeving te zien. Met man en macht proberen brandweerlieden, buren en familieleden het vee uit de schuren te drijven. „We hadden 27 kalveren in de stal staan, sommige nog maar een paar dagen oud”, vertelt Antje. „Laat ze maar lopen, dachten we, die vinden we wel een keer terug. Het laatste kalf stond achter de wasmachine in het washok. Dat is via het woonhuis in veiligheid gebracht.”

Slachthuis
Met de varkens -„het waren er geen 194 maar 195”- kon, aldus Schilder, niet zoveel gebeuren. „Doordat de varkensstallen van brandwerend materiaal zijn voorzien en de wind de goede kant op stond, was het risico daar klein. Dus riep ik: Laat de varkens maar zitten. Op een gegeven moment zijn we ze toch nat gaan houden, omdat met de stroom ook de ventilatie in de stallen was uitgevallen.”

De beesten, die toch al bestemd waren voor de slacht, werden „nog voordat de brand geblust was” afgevoerd naar het slachthuis. Het andere vee, koeien en schapen, „echte texelaars”, liep op het moment van de brand „gelukkig in de wei.”

Het duurde lang voordat het vuur helemaal was gedoofd. Hooi, hout en spinrag veroorzaakten kettingreacties. „De brandweer is van negen uur ’s morgens tot negen uur ’s avonds bezig geweest. En de volgende dag begonnen sommige balken weer te gloeien.”

Van gebouwen en inventaris bleef weinig over. Slechts een enkele machine kon uit de vuurzee worden gered. Antje toont een foto waarop een rij totaal verwrongen landbouwwagens te zien is.

„Mennard -de jongen is van goud- heeft nog net de trekker kunnen wegrijden. Zeker tien machines en erg veel gereedschap gingen verloren.”

Branddeuren
„De brand had geen vijf minuten langer moeten duren”, zegt Schilder achteraf. „Dan was ook het voorste gedeelte van de boerderij in vlammen opgegaan. Nu konden de metalen branddeuren en de brandmuren het vuur nog tegenhouden.” Volgens berekeningen bedraagt de schade ongeveer 1 miljoen gulden. Een groot deel daarvan wordt door de verzekering vergoed, al is het precieze bedrag volgens de boerderij-eigenaar nog „een twistpunt.”

Schilder, duidelijk aangeslagen: „Ik woon hier al sinds 1983. Emotioneel doet zo’n gebeurtenis je heel wat. Gelukkig hebben we veel steun aan elkaar, onze buren en onze familie. Met een jaar verwachten we de schuren wel weer opgebouwd te hebben. Ik doe mijn werk graag, het is mijn hobby. Daarom wil ik er zolang ik er lichamelijk en geestelijk toe in staat ben, mee doorgaan.”

Zittend aan de keukentafel neemt hij een trek van zijn zoveelste sigaret. „Sinds de brand ben ik wel meer gaan roken, ja.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer