Opinie

Geef familie en vrienden grotere rol in ouderenzorg

Zorg voor ouderen door vrienden en familie is te veel gescheiden van de formele zorg, stellen Werner Brouwer, Renske Hoefman en Job van Exel. Een betere mix van formele en informele zorg is nodig en wenselijk.

23 September 2010 10:56Gewijzigd op 14 November 2020 11:52
Foto ANP
Foto ANP

De vraag naar zorg door ouderen zal in de komende jaren door de vergrijzing van de bevolking alleen maar toenemen. Dat stelt de samenleving voor grote uitdagingen. Het lijkt namelijk zeer twijfelachtig of er zo veel nieuwe personeelsleden zullen worden gevonden, mede gezien de krappere arbeidsmarkt. Nu al zijn er tekorten aan personeel in de zorg.

Het is daarom belangrijk het onderscheid tussen formele zorg door professionele hulpverleners en informele zorg door mantelzorgers meer los te laten, juist in sectoren als de ouderenzorg. Door mantelzorgers beter te betrekken en te ondersteunen kunnen de tekorten aan menskracht beter worden opgevangen, op een manier die aansluit bij de voorkeuren van patiënten én mantelzorgers.

Het is allereerst goed te benadrukken dat mantelzorgers vaak veel voldoening ontlenen aan de zorg die zij een zieke naaste kunnen bieden. Veel patiënten hebben ook een sterke voorkeur om zorg te ontvangen van hun naasten in plaats van (vaak wisselende) formele zorgverleners. Dat kan echter alleen zolang draaglast en draagkracht voor de mantelzorgers in evenwicht blijven.

Helaas lukt dat in veel gevallen uiteindelijk niet, waardoor mantelzorgers overbelast raken, met als gevolg dat patiënten versneld moeten worden opgenomen in verpleeg- en verzorgingstehuizen. Door een slimmere mix van formele en informele zorg kan dit worden voorkomen of uitgesteld. Daardoor wordt de zorg niet alleen beter afgestemd op de wensen van mantelzorgers en patiënten, maar kan ook de druk op de formele zorg worden verminderd. Daarvoor zijn wel in ieder geval drie zaken nodig.

Ten eerste dient de formele zorg meer open te staan voor een actieve betrokkenheid van mantelzorgers in het zorgproces. Ook wanneer het zwaartepunt van zorg al bij de formele zorg is komen te liggen, zoals na opname in een verpleeg- of verzorgingshuis. Veel mantelzorgers kunnen en willen ook dan nog graag bijdragen aan de zorg voor hun naaste. Helaas ondervinden mantelzorgers hierbij vaak belemmeringen. Een goede afstemming en verdeling van de zorgtaken blijft door gebrek aan communicatie hierover achterwege. Dat is een gemiste kans op ”meer handen aan het bed”, de kwaliteitsverhoging waar al jaren naar gestreefd wordt.

Ten tweede dient de ondersteuning voor mantelzorgers door formele zorgverleners te verbeteren. Te veel mantelzorgers raken overbelast als gevolg van gebrekkige ondersteuning. Er is ook nog weinig bekend over welke ondersteuning voor mantelzorgers nodig is en in hoeverre deze hen effectief kan ontlasten.

Ook is nog onduidelijk hoe mantelzorgers op een goede manier kunnen worden bereikt. Mantelzorgers mijden ondersteuning namelijk nog al eens. Soms omdat de patiënt moeite heeft met meer formele ondersteuning, maar ook voelen mantelzorgers zelf (hoe onterecht ook) meer formele hulp soms als falen. Sinds de invoering van de Wet maatschappelijk ondersteuning (WMO) ligt hier een belangrijke rol voor gemeenten.

Ten derde zullen algemene regelingen zoals zorgverlof, zorgverzekering en persoonsgebonden budget moeten worden aangepast om de inzet van mantelzorgers beter te faciliteren. Juist gegeven demografische trends zoals de vergrijzing, de afgenomen omvang en grotere regionale spreiding van families en de toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen (nog altijd de overgrote meerderheid van mantelzorgers) is het nodig dat mantelzorg in de perioden dat dit nodig is op een goede wijze kan worden ingepast en dat hiervoor ook de maatschappelijke en financiële ruimte bestaat. Een flexibelere kinderopvang en woningmarkt, het stimuleren van vrijwilligerswerk en het organiseren van wijkgerichte ondersteuningsnetwerken rond ouderen zijn in dat kader ook van belang.

Kortom, gegeven het voorspelde tekort aan arbeidskrachten in de ouderenzorg is het van belang om de taakschikking tussen formele en informele zorg opnieuw te bezien. Het is daarbij cruciaal om de inzet van mantelzorgers op een verstandige manier te borgen en waar mogelijk uit te breiden. De wijze waarop dat kan verschilt uiteraard tussen mantelzorgers en is voor oudere mantelzorgers (vaak partners van de hulpbehoevende) bijvoorbeeld anders dan voor jongere mantelzorgers (zoals kinderen die voor een hulpbehoevende ouder zorgen).

Door een goede ondersteuning en betrokkenheid van mantelzorgers worden niet alleen op een efficiënte manier meer mensen bij de ouderenzorg betrokken, maar wordt die ook dicht om de patiënt heen georganiseerd. Dat is niet alleen nodig, maar ook voor iedereen beter.

De auteurs zijn verbonden aan het instituut Beleid & Management Gezondheidszorg van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Dit artikel is overgenomen van mejudice.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer