De affaire begon in oktober 1989. Justitie deed na een melding van de gemeente Veldhoven een inval bij oliehandel en tankschoonmaakbedrijf Schippers. Het bedrijf zou via ondergrondse tanks en leidingen jarenlang chemische afvalstoffen hebben geloosd in de bodem en het riool. Het zou gaan om een milieuschandaal dat zijn weerga niet kende.

Drie jaar later bleken de beschuldigingen onterecht. Onderzoek toonde alleen aan dat het bedrijf niet alle noodzakelijke vergunningen had. Maar inmiddels was de familie Schippers wel afgeschilderd als een bende milieucriminelen.

In 2005 werd een intentieverklaring tussen het bedrijf, de gemeente, provincie en rijksoverheid opgesteld om het bedrijf op een nieuwe plek aan een herstart te helpen. Op de oude plek moet de grond gesaneerd worden en mag het bedrijf 89 koopwoningen bouwen. De opbrengst kan het bedrijf gebruiken om schulden af te lossen of investeringen te doen.

Uit het budget van de Wet bodemsanering dat de provincie Noord-Brabant beheert komt 3 miljoen euro. De gemeente Veldhoven accepteert bijna 1,2 miljoen euro boekwaardeverlies door een grondruiltransactie die nodig is voor de verplaatsing van het bedrijf naar een bedrijventerrein. Het ministerie van VROM betaalt bijna 2 miljoen voor de 1,5 hectare extra grond die het bedrijf op de nieuwe locatie krijgt.

De rijksoverheid gaat de staatssteun melden bij de Europese Unie. Als Brussel oordeelt dat sprake is van ongeoorloofde staatssteun kan de overeenkomst ontbonden worden.