NS gaat buiten sporen
De Nederlandse Spoorwegen gaan over de grens aan het werk, terwijl het binnenlands treinverkeer nog lang niet op orde is. „De buitenlandse activiteiten gaan echter zeker niet ten koste van onze huidige inspanningen en omvangrijke investeringen in Nederland”, zegt directeur Anton Valk van NS-dochter NedRailways. „Integendeel, de Nederlandse reiziger zal er op termijn van profiteren.”
Het voorlaatste harde nieuws over een mogelijk buitenlands avontuur van de NS dateert van eind mei 2001. De NS toonde zich op dat moment geïnteresseerd in elf onrendabele spoorlijnen in Polen. Hoongelach, pek en veren werden het deel van de spoorvervoerder, want 2001 zou de bedrijfsgeschiedenis ingaan als het ultieme rampjaar.
Inmiddels is het tij enigszins gekeerd, zij het dat het evenwicht tussen ”net kunnen blijven staan” en ”languit vallen” heel wankel blijft. De punctualiteitscijfers krabbelen de laatste maanden voorzichtig wat op, net als de reizigerswaardering. Er hoeft echter maar íéts te gebeuren en bijvoorbeeld de vakbonden roepen alweer om actie. De relatieve rust van dit moment kan zomaar weer omslaan in het tegendeel. De motivatie van het niet-rijdend personeel bijvoorbeeld staat onder zware druk, onder andere doordat er door ingrijpende bezuinigingen ongeveer 1200 banen vervallen.
De krapte bij de NS zal voorlopig nog aanhouden, zeker nadat de rechter onlangs een extra prijsverhoging per 1 juli 2003 verbood. Het bedrijf meldde in de rechtszaal en nadien daarbuiten dat schrappen in de voorzieningen wellicht onvermijdelijk is. Letterlijk betekent dat bijvoorbeeld het laten vervallen van een aantal late treinverbindingen. Het reizigersvervoer boekte over 2002 een verlies van 69 miljoen euro.
Komende jaren zal de NS enkele tientallen onrendabele lijnen in eigen land in de etalage zetten. Het is tegen dat decor dat NS-dochter NedRailways woensdag de mededelingen deed over de vergevorderde plannen om samen met de Britse partner Serco de komende kwarteeuw het railvervoer in en rond de Engelse stad Liverpool te gaan verzorgen. Merseyrail -genoemd naar de rivier waaraan Liverpool ligt- is een stadsgewestelijk netwerk, dat volgens NedRailways-directeur Valk het best kan worden vergeleken met de treindiensten rond Den Haag. „Het omvat 66 stations, 59 treinen met jaarlijks ongeveer 30 miljoen treinreizen over 120 kilometer spoor.” Omdat een vorige concessiehouder een potje maakte van de dienstverlening heeft het netwerk de bijnaam Miseryrail.
Valk verwacht dat de klanten van Merseyrail er echter beter van zullen worden, onder meer op het gebied van sociale veiligheid en dienstverlening. „De ervaring van Serco op het gebied van overname van bedrijven en personeel zal een belangrijke rol spelen”, zegt hij. Serco is aan de beurs genoteerd en exploiteert onder meer de Docklands Light Railway in Londen. Bij het bedrijf werken 34.000 mensen, in 35 landen. Het maakte in 2001 een omzet van 1,75 miljard euro en een winst van 75 miljoen euro.
De risico’s van de buitenlandse expansie zijn gering, zegt Valk, omdat de noodzakelijke eerste investeringen relatief klein zijn. „Het gaat om minder dan 10 miljoen euro per concessie.” Behalve dat de NS de belangrijkste gegadigde is voor Merseyrail heeft het bedrijf nog een bod gedaan op een netwerk in Wales, en is er interesse in twee trajecten in Duitsland en -nog steeds- Polen.
Dat de NS schade zou kunnen ondervinden als de buitenlandse avonturen onverhoopt negatief zouden uitpakken is volgens Valk uitgesloten. „NedRailways is volledig gescheiden van het moederconcern en draagt alle verantwoordelijkheid voor de buitenlandse expansie. Mocht het misgaan, dan gaat alleen NedRailways failliet.” De risico’s zijn echter klein, zegt hij. „We weten echt waar we mee bezig zijn.” Valk denkt dat zijn bedrijf volgend jaar of in 2005 positief bij kan dragen aan het moederbedrijf.
Zijn onderneming wil buitenlandse ervaring op doen om geen achterstand op te lopen op de buitenlandse concurrenten die wellicht binnenkort aan zullen kloppen om mee te bieden op Nederlandse trajecten, zegt hij. „Op de Britse spoormarkt is zijn de liberalisering en de concurrentie door middel van concessies al aanzienlijk verder gevorderd dan in Nederland.”
Dat het NS-personeel in eigen land de buitenlandse avonturen niet goed snapt, kan Valk billijken. „Het is natuurlijk ook lastig uit te leggen dat je in het buitenland gaat werken als thuis de dienstverlening nog niet op orde is. Maar de markt staat niet stil. Wachten tot het in Nederland helemaal goed gaat, is geen optie. Het vervoer op het spoor wordt nu eenmaal geliberaliseerd.”