Buitenland

Brengt SARS de Chinese dictatuur ten val?

Betekent de SARS-epidemie het einde van de eenpartijdictatuur in China? Wat begin deze week in Peking aan „nieuwe openheid” werd getoond lijkt inderdaad die kant op te gaan. Toch is achterdocht op haar plaats.

24 April 2003 08:10Gewijzigd op 14 November 2020 00:16

Afgelopen weekend boog Politbureau-lid Liu Qi publiekelijk het hoofd, nadat hij voor de televisie schuld had beleden vanwege het wegmoffelen van cijfers over SARS. Liu zei informatie te hebben achtergehouden, en gaf toe dat de aanpak van de epidemie zwak was geweest, en zeker niet volgens wat hij noemde „de principes van vroeg ontdekken, vroeg melden, vroeg isoleren en vroeg behandelen.” Of die principes ooit wel zijn toegepast door de Chinese Communistische Partij is te betwijfelen, want een eenpartijdictatuur kent vanouds maar één principe: vroeg wegmoffelen. In die zin handelden Liu en zijn ondergeschikten geheel volgens de regels.

Maar er gebeurde meer het afgelopen weekend. Zo werden zondag de minister van Gezondheid, Zhang Wenkang, en de burgemeester van Peking, Meng Xuenong, uit de partij gezet, en een dag later ook uit hun bestuursfuncties ontheven. De staatsmedia bekritiseerden de twee maandag vanwege de „grove fouten” die ze hadden gemaakt bij de bestrijding van de SARS-epidemie. En prompt werd bekendgemaakt dat het aantal besmettingen in Peking ruim tien keer zo hoog lag als men eerder had willen toegeven. Ook verscheen president Hu Jintao op televisie om de lokale autoriteiten „strenge straffen” in het vooruitzicht te stellen als ontdekt zou worden dat ze SARS-gevallen onder het tapijt hadden geveegd.

Voor Chinese begrippen was er sprake van een unieke vorm van openheid en publiek verantwoordelijkheidsbesef. Daardoor liepen de verwachtingen van de nog maar net aangetreden regering van premier Wen Jiabao en staatspresident Hu Jintao hoog op. Heeft de glasnost dan eindelijk ook toegeslagen in China?

Nu zijn publieke zelfbeschuldigingen als die gedaan door Liu niet iets nieuws. Integendeel. Tijdens de Culturele Revolutie onder Mao in de jaren ’60 waren ze schering en inslag, want onderdeel van zuiveringsprocessen onder „reactionaire krachten.”

Maar dit keer leek de ”act van Liu bedoeld om het vertrouwen van de bevolking te herwinnen, en dat riekt naar democratie. Kennelijk werkte het aloude recept van de partijdictatuur niet meer: liegen en bedriegen om je macht te handhaven, al gaat dat ten koste van mensenlevens. Zelfs ziektes zijn in een eenpartijstaat vóór alles een politiek probleem -want een potentiële bedreiging van je macht- in plaats van een kwestie van volksgezondheid en humaniteit.

Vóór de uitbraak van SARS vertoonde de gezondheidsdienst van de provincie Henan het sterkste staaltje van dit soort liegen en bedriegen. Jarenlang is daar een HIV-schandaal verzwegen waarbij tienduizenden (!) boeren besmet zijn geraakt met bloed dat door commerciële bloedbanken was afgetapt en weer toegediend.

Maar de leugenpraktijken ten tijde van SARS waren ook niet mis. Terwijl de berichtgeving over de oorlog in Irak uitzonderlijk vrij werd gelaten -Chinezen mochten alles zien en volgen- was die over SARS juist erg summier.

Al begin dit jaar leidde dat in Guangzhou tot verontruste reacties van burgers. Zo kreeg de krant Southern Capital in enkele dagen 2700 telefoontjes van bezorgde lezers die de krant verweten de zaak in de doofpot te stoppen. De werkelijkheid was dat ieder journalistiek onderzoek naar SARS door de autoriteiten werd gedwarsboomd.

Vorige maand nog poogde de Chinese minister van Buitenlandse Zaken de gemoederen te sussen door te zeggen dat de ziekte „onder controle was.” Hijzelf wist wel beter. Het virus was bezig zich verder te verspreiden.

Pas na grote druk van de EU, de VS en de WHO -die de ziektecijfers van Peking als „veel te laag” van tafel veegden- stonden de autoriteiten in de zuidelijke provincie Guangdong toe dat een team van de WHO onderzoek kwam doen. Maar zelfs toen bleef men de zaak traineren.

Vorige week tekende Time Asia uit de mond van artsen in Peking op dat vlak voor de WHO-inspectie van een militair hospitaal in het oosten van de stad ruim dertig SARS-patiënten van hun bed werden gelicht, in ziekenauto’s gestopt en door de stad rondgereden om maar aan inspectie te ontkomen. Ook zouden ziekenzalen zijn ontruimd en de patiënten tijdelijk zijn ondergebracht in een hotel.

En dat alles in naam van (behoud van) sociale stabiliteit en burgervertrouwen in de overheid. Het effect bleek echter tegenovergesteld: er ontstond onder burgers juist groot wantrouwen en verontrusting over de werkelijke aard van de epidemie - niet het minst ook onder buitenlandse investeerders en bedrijven.

Dat laatste aspect -het wegebben van internationaal vertrouwen in China- doet menig waarnemer eraan twijfelen of de nieuwe leiders in Peking nu echt ontdekt hebben dat openheid en transparantie beter zijn voor sociale stabiliteit dan geslotenheid en leugens. Wellicht waren de krokodillentranen en de „nieuwe openheid” van zondag meer ingegeven door de vrees internationaal vertrouwen te verliezen -en economische groeicijfers te zien zakken- dan door de wens om voortaan meer verantwoording af te leggen aan de eigen bevolking.

Anderen hebben erop gewezen dat de regering wel iets moest doen om niet volledig het vertrouwen van de bevolking te verliezen. Het liegen en bedriegen dreigde zich namelijk tegen de staat te keren: sociale onrust in plaats van stabiliteit. En door slechts twee zondebokken de laan uit te sturen, zou het imago van de eenpartijdictatuur weer worden opgepoetst. Wat daarbij ook zou meespelen is dat de strenge woorden van president Hu aan het adres van de lokale autoriteiten kracht moesten worden bijgezet door op hogere niveaus een daad te stellen. Anders zouden de wegmoffelpraktijken in de provincies gewoon zijn doorgegaan - met alle kwalijke gevolgen voor de staatsmacht. Of zoals de Chinezen zelf zeggen: de kip moest worden geslacht om de aap af te schrikken.

Of daarmee principieel een nieuwe weg van openheid is ingeslagen valt te bezien. De vraag is ook of dat zo maar kan. Tussen de partijtop en het volk staat immers een gigantische bureaucratische machinerie. Een gedrocht dat de communistische eenpartijstaat heeft gebaard, en dat je niet zomaar opzijschuift.

De kans is daarom groot dat, zodra SARS verleden tijd is geworden, China nog altijd lijdt aan een andere ernstige ziekte: die van de eenpartijdictatuur.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer