Nederland en Marokko vragen elkaar al langer om hulp bij de opsporing en vervolging in strafzaken. Jaarlijks gaat het om enkele honderden verzoeken in zaken als drugshandel, witwassen, geweldsdelicten en terrorisme.

Door dit verdrag is het niet meer nodig dat bij elk verzoek eerst moet worden nagegaan of het recht van het andere land het verlenen van de gevraagde hulp toelaat. De bedoeling is de zaken eenvoudiger en sneller verlopen.

Het verdrag opent de weg naar het verrichten van een huiszoeking, het in beslag nemen van voorwerpen of het beslagleggen op criminele vermogens. „Het is niet alleen belangrijk om criminelen op te sporen en te vervolgen, maar ook om ervoor te zorgen dat het spel uit is door beslag te leggen op hun vermogens”, aldus Hirsch Ballin.

Hirsch Ballin en Naciri hebben verder afgesproken dat er een verbindingsmagistraat komt. Deze functionaris wordt op de ambassades van beide landen geplaatst en moet zorgen voor een goede behandeling van verzoeken op het terrein van strafrechtelijke rechtshulp en familierecht. De eerste Nederlandse verbindingsmagistraat kan volgens Hirsch Ballin over enkele maanden aan de slag in Rabat. Nederland heeft dergelijke functionarissen ook in Brussel en Parijs.

Hirsch Ballin sprak tijdens het werkbezoek verder over de ontwikkelingen op het gebied van naamrecht en familierecht. Nederland bereidt een wetsvoorstel voor om huwelijksdwang zo veel mogelijk tegen te gaan. Ook kwam het onderwerp interlandelijke adoptie aan de orde. Op dit moment is interlandelijke adoptie uit Marokko niet mogelijk.

Hirsch Ballin en Naciri onderstreepten de goede samenwerking en relaties tussen Nederland en Marokko. Beide landen werken op diverse terreinen samen. „Mijn Marokkaanse collega en ik hebben afgesproken om de belangen tussen beide landen niet te laten bederven door een kleine groep criminele spelbedervers”, aldus Hirsch Ballin.