Buitenland

Neukölln kijkt naar Rotterdam

Na het verschijnen van het omstreden boek ”Duitsland schaft zichzelf af” van Thilo Sarrazin, eind augustus, is er in Duitsland een hevige discussie ontbrand over integratie. In de Berlijnse migranten­wijk Neukölln hebben de woorden van Sarrazin een gevoelige snaar geraakt.

John Klein
18 September 2010 11:40Gewijzigd op 14 November 2020 11:49
Foto John Klein
Foto John Klein

Sarrazin stelt in zijn boek dat Duitsland „dommer” wordt door de toename van slecht opgeleide moslims die niet willen integreren. Door intelligentie met afkomst te verbinden, maakte Sarrazin zich onmogelijk en moest hij zijn functie als directielid bij de Deutsche Bundes­bank opgeven. Velen binnen en buiten de politiek zijn het echter met hem eens dat er bij de integratie van moslims nogal wat mis gaat.

Op het Albert Schweitzergymnasium in de Berlijnse migrantenwijk Neukölln-Noord weten ze dit al langer. In 2005 moest de school bijna gesloten worden. Van de 120 leerlingen die zich dat jaar hadden aangemeld vielen er na een halfjaar al 30 af. Veertien scholieren behaalden hun diploma. „Eentje minder en het doek was gevallen”, zegt schooldirecteur Krapp. Maar een stadsdeel zonder gymnasium zou wel heel stigmatiserend geweest zijn. „We zijn het gymnasium gaan aanpassen aan onze leerlingen, bijna uitsluitend Turken en Arabieren.”

Het gymnasium werd een zogenaamde ”Ganztagschule”: geopend van ’s morgens tot het begin van de avond. „Veel leerlingen worden thuis niet gestimuleerd, vaak is er geen ruimte of rust om te studeren of huiswerk te maken”, weet Krapp. Bovendien heeft taal­verwerving op de school de hoogste prioriteit gekregen. Krapp: „De begrippen in schoolboeken zijn heel erg Duits. Het woord curiekardinaal in een geschiedenis­boek, wat een Duitse scholier nog kan plaatsen, zegt een islamitische leerling helemaal niks. Hetzelfde geldt voor moeilijke wiskunde­termen. We nemen nu meer de tijd om die uit te leggen.”

Inmiddels heeft de school een wachtlijst. Driekwart van de leerlingen slaagt voor het staatsexamen, en daarmee zit de school op het Berlijnse gemiddelde. Diverse gymnasia in de Duitse hoofdstad hebben het ”ganztag”-idee overgenomen.

Het is een van de vele aanzetten in Neukölln-Noord om de integratieachterstand van vooral migranten met een Turkse en een Arabische achtergrond te verkleinen. Zij maken bijna de helft van de 150.000 inwoners uit. Bij kinderen jonger dan zes gaat het zelfs om drie op de vier. In het reguliere onderwijs in de wijk verlaten twee keer zo veel jongeren de school zonder diploma als in de rest van de stad.

Het overgrote deel van de ruim 500 Berlijnse jongeren die veelvuldig met de politie in aanraking komen, woont in de migrantenwijk. Het dieptepunt vormde de staking in 2006 door docenten van de Neuköllnse Rütli­school, nadat voor de zoveelste keer een leraar met een wapen bedreigd was.

Schaar

„Neukölln was altijd al een arbeiderswijk”, zegt stadsdeel­wethouder van Jeugdzaken 
Gabiela Vonnekold. „Ook islamitische immigranten zijn hier al sinds de jaren zestig in groten getale aanwezig. Maar integratie was nooit een probleem, dat gebeurde via het werk. Hoofddoekjes zag je nauwelijks op straat”, aldus de 58-jarige Vonnekold, die zelf in de wijk opgroeide.

De hereniging van Duitsland in 1990 leidde er echter toe dat de industrie in West-Berlijn niet meer gesubsidieerd werd. Tot op de dag van vandaag is de werkloosheid hoog in Neukölln. Vonnekold: „Veel Turken en Arabieren verloren met hun baan hun trots en trokken zich terug binnen hun familie. Het benadrukken van de eigen nationaliteit en religie werd plotseling veel belangrijker.”

Dit ging ten koste van de scholing van de kinderen, die lang thuisgehouden worden. Veel Turkse kinderen die naar de eerste klas van de basisschool gaan, spreken hun eigen taal niet eens goed, laat staan Duits. „En sommigen kunnen nog geen schaar vasthouden”, weet Vonnekold.

Murat Acar, de ervaren buurtwerker en projectleider van een taskforce, heeft zijn kantoor in een voormalig winkelpandje in een rustige zijstraat. Hij hanteert een aanpak die van Rotter­dam is overgenomen: direct ingrijpen bij problemen en de lijntjes tussen politie, hulp­verleners en overheid zo kort mogelijk houden. Is hij succesvol? Acar lacht: „Ach, tegen spijbelen doen we goed werk. De scholen bellen ons op en daarop gaat een van onze straatwerkers direct bij de 
familie langs. Dat begint al bij 10- en 11-jarigen.”

Met zeven parttimers is Acars project echter bescheiden. Hij toont zich verbaasd over de duizenden huisbezoeken die interventieteams in Rotterdam jaarlijks afleggen. „Zoiets zou hier niet kunnen. Dat ligt allemaal heel gevoelig, door de strikte privacy­wetgeving.” Instanties komen tegenwoordig wel sneller in actie, maar een sociaal werker mag een leraar niets vertellen over de gezins­situatie van een spijbelaar.

Bij het spijbelgedrag ligt de crux. Een jeugdrechter ontdekte dat alle notoire jeugdcriminelen een verleden als spijbelaar hebben. Opgetreden werd er in het verleden echter nauwelijks.

Logisch dat de roep om hard, corrigerend ingrijpen steeds luider klinkt. Sinds 2007 krijgen ouders in Neukölln bij verontrustend spijbelgedrag van hun kinderen geldstraffen opgelegd, het afgelopen jaar gebeurde dat meer dan 200 keer. En vorig jaar opende het eerste tehuis voor uit huis geplaatste spijbelaars de deuren. Jeugd­criminelen staan bij kleine vergrijpen binnen drie weken voor de rechter. Ook dat is nieuw. Het ”Neuköllns model”, heet dat.

Vadergroep

Maar straffen is de laatste consequentie. De burgemeester van Neukölln, Buschkowsky, een sociaaldemocratische hard­liner, was een van de eersten die riepen dat het fout ging met de integratie. Het liefst ziet hij dat alle kinderen vanaf 1 jaar verplicht naar de kinderopvang gaan, om zo vroeg mogelijk ontwikkelings- en taalachterstanden tegen te gaan. Daarvoor krijgt hij echter geen meerderheid in de gemeenteraad. Dwangopvoeding, noemen velen dat.

Maar Buschkowsky is vertwijfeld. Hij heeft zijn hoop gevestigd op zogenoemde multipli­catoren, voortrekkers die binnen de eigen gemeenschap de integratie aan het rollen moeten brengen. Pervin Ahmad is zo iemand. De Koerdische is in Irak opgeleid als elektro­monteur. Inmiddels woont ze dertien jaar in Duitsland, kon haar man zelf uitkiezen en draagt geen hoofddoek. Ze is een van de meer dan honderd ”stadsdeelmoeders” in de wijk, een kerkelijk diakonaal project in Neukölln, dat inmiddels in heel Berlijn ingang vindt.

De stadsdeelmoeders gaan langs bij moeders uit de eigen buurt die wantrouwend tegen­over hulpverlening staan. Ahmad: „Omdat we een gemeenschappelijke achtergrond hebben, komen wij wel bij hen binnen.” Inmiddels heeft ze veertig moeders over thema’s als taalverwerving, seksualiteit en verslaving voorgelicht.

Ook psycholoog Karim Erdogan heeft het over multi­­­­pli­catoren als hij spreekt over de drie generaties mannen uit zijn Turkse vadergroep, die hij in 2007 in het leven riep. Mannen die Sarrazin medeverantwoordelijk houdt voor de mislukte integratie. „Dit is de Turkse arbeidersklasse”, zegt voor­malig vmbo-leraar Erdogan. „Ze willen wat veranderen en gaan de moskeeën in om te discussiëren, of helpen schoonmaken in kleuterscholen.”

Erdogans vadergroep is uniek, en deze maandag hebben gelijktijdig twee tv-ploegen de weg gevonden naar de kleine kale ruimte, waar de vadergroep bijeenkomt. Vandaag geen thema’s als eerwraak of de positie van de vrouw. De mannen van de vadergroep hebben Thilo Sarrazin uitgenodigd. Twintig mannen bereiden zich voor, in het Turks en het Duits, op wat ze gaan zeggen als Sarrazin de uitnodiging aanneemt. Mevlüt Asir verheugt zich er al op: „Ik denk dat hij zal koken van woede als hij onze tegen­argumenten zal horen.”


Ds. Kluse: Bijbelstudie is hier belangrijk

Ds. Elisabeth Kluse is sinds 2004 predikant van de protestantse Genezareth­kerk in de Berlijnse migrantenwijk Neukölln. Slechts 18 procent van de buurtbewoners noemt zich christelijk. De gemeente heeft zo’n 4500 leden, van wie er hoogstens 200 af en toe naar de kerk komen.

Uw buurt voldoet aan het beeld waarvoor Thilo Sarrazin in zijn boek waarschuwt: een Duitse minderheid in een overwegend islamitische omgeving. Voelen uw kerkleden zich „een vreemde in eigen land”, zoals Sarrazin het noemt?

„Zulke oordelen hoor ik regelmatig. Bijvoorbeeld als ik naar een verjaardag ga van iemand die zijn hele leven hier in deze buurt heeft gewoond en alles heeft zien veranderen. Die ziet geen enkele winkel meer waar hij een praatje aan de toonbank kan maken. En jongeren maken geen ruimte meer voor hem op straat. Dan hoor je wel eens: „Alle buitenlanders eruit.””

En wat zegt u dan?

„Natuurlijk probeer ik mensen erop te wijzen dat ze niet mogen veralgemeniseren. Maar voor mij is ook belangrijk dat mensen hun ergernis eruit kunnen gooien zonder direct als racist te worden bestempeld.”

Wat ziet u als uw opgave voor een christelijke gemeenschap in een overwegend islamitische omgeving?

„Natuurlijk ben ik allereerst voorganger in de kerk en wil ik de godsdienst belijden en met de leden van de gemeenschap vieren dat we hier in vrijheid ons geloof kunnen uitoefenen. Juist door die sterk beleefde minderheidspositie wil ik het zelfbewustzijn bij mijn kerkleden versterken en hun het leren geloven weer bijbrengen. Vanuit innerlijke overtuiging kun je anders met veranderingen omgaan. Op dat punt voel ik me uitgedaagd door de waarde die moslims aan de Koran toekennen. Het lezen van de Bijbel heeft voor de meeste christenen hier echter niet zo’n groot belang. Meer Bijbelstudie is belangrijk.”

U hebt hier een intercultureel centrum ingericht. Waarom?

„Ik wilde dat mensen met een verschillende achtergrond elkaar kunnen ontmoeten. Vroeger gebeurde zoiets automatisch via het werk. Maar dat is nu niet meer het geval. Velen zijn werkloos of gepensioneerd. Mijn inzet voor dit ontmoetingscentrum is trouwens een uiting van mijn geloof en niet door de tijdgeest ingegeven, in navolging van Jezus, Die op de Farizeeën afstapte en het gesprek zocht.”

Wordt dat opgepikt?

„Ik sprak een groepje jonge moslims aan die hier voor de kerk stonden. „Je mag best binnenkomen”, zei ik. „Dat mogen we niet”, was het antwoord. Ik vertelde hun dat ik ook een moskee bezoek en daarom niet van mijn geloof ben gevallen. Er was veel koudwatervrees in het begin, maar die is nu verdwenen.”

Is er sprake van een dialoog tussen de religies in deze buurt?

„Dat kun je niet zeggen, maar er is wel sprake van ontmoeting. Dialoog gaat voor mij echter een stap verder: het is jezelf openstellen voor het geloof van de ander. Dat is hier niet.”

Hoe ziet u de toekomst? Bent u bang dat het christendom uit deze buurt verdwijnt?

„Bang ben ik niet. Ik probeer de vreugde van het geloof hier te verspreiden. Hoe de gemeenschap zich ontwikkelt, laat ik over aan Gods liefde. Door de buitenwacht worden we gezien als voortrekkers. Dat schept ook verplichtingen. Ik hoop dat onze kerkgenoten dat oppikken. We zijn een kerk voor de stad, niet alleen voor onszelf.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer